gefi xeerd.
6. Bediening
Voorzichtig!
Wanneer u de luchtstroom op andere personen,
dieren of voorwerpen (bijv. ramen) richt, dan kan
dit verwondingen en beschadigingen veroorza-
ken. Zorg ervoor dat alle componenten goed zijn
bevestigd.
•
Richt de luchtstroom van u weg.
•
Richt de luchtstroom nooit op andere perso-
nen, dieren of voorwerpen.
•
Blaas geen harde voorwerpen zoals stenen of
takken weg.
6.1 Apparaat in-/uitschakelen (afb. 10)
Het apparaat is uitgerust met een Aan/Uit-schuif-
schakelaar (pos. 2).
•
Om het in te schakelen drukt u de schuif
rechts in de behuizing (stand ON). Het ap-
paraat blaast op het laagste niveau.
•
Om het uit te schakelen drukt u de schuif links
in de behuizing (stand OFF).
6.2 Toerentalregeling (afb. 10)
Het apparaat is uitgerust met een elektronische
toerentalregeling voor de instelling van de conti-
nue blaassnelheid. Er zijn continu 4 blaassnelhe-
den mogelijk.
1. Schakel het apparaat in (hoofdstuk 6.1). Het
apparaat blaast op het laagste niveau. Op het
display (pos. 3a) verschijnt een balk.
2. Door te drukken op de 'SPEED' drukscha-
kelaar (pos. 3b) verhoogt u de blaassnelheid.
Op het display (pos. 3a) verschijnen balken,
die de ingestelde blaassnelheid weergeven.
1 balk = laagste blaassnelheid
4 balken = hoogste blaassnelheid
3. Als u bij hoogste blaassnelheid opnieuw op
de 'SPEED' drukschakelaar (pos. 3b) drukt,
dan blaast het apparaat weer op het laagste
niveau.
Zet het apparaat slechts in met de noodzake-
lijke blaassnelheid.
6.3 Turbo modus (afb. 10)
Indien u kort een verhoogde blaassnelheid nodig
heeft, dan kunt u de 'TURBO' knop (pos. 3c) in-
drukken. De activering van de 'TURBO' knop heeft
tot gevolg dat het toerental kort maximaal wordt
verhoogd, en dus ook de maximale blaassnelheid
ter beschikking staat. Alle balken verschijnen in
Anl_GP_LB_18_200_Li_GK_SPK13.indb 82
Anl_GP_LB_18_200_Li_GK_SPK13.indb 82
NL
het display (pos. 3a). Opgelet: activeer de 'TUR-
BO' knop nooit langer dan nodig, om zo lawaai
te verminderen en de looptijd van de accu te
verlengen.
6.4 Bladeren wegblazen
•
Schakel het apparaat in (z. hoofdstuk 6.1).
•
Stel met de toerentalregeling de gewenste
blaassnelheid in (z. hoofdstuk 6.2).
•
Richt de luchtstraal naar voor en beweeg u
langzaam, om bladeren of tuinafval bijeen te
blazen resp. te verwijderen uit moeilijk toegan-
kelijke plekken.
•
Om de blaassnelheid kort te verhogen gebru-
ikt u de 'Turbo' modus (z. hoofdstuk 6.3).
Gevaar!
Hoop (blaas) nooit hete, brandbare of explosieve
materialen op.
6.5 Reinigingsset voor dakgoten gebruiken
(alleen GP-LB 18/200 Li GK)
Gevaar!
•
Levensgevaar door elektrische schok! Houd
voldoende afstand tot bovengrondse hoog-
spanningsleidingen.
•
Draag oog-, hoofd- en gehoorbescherming!
•
De afstand tussen machine en omstanders
moet minstens 10m bedragen!
•
Let erop niet te worden getroffen door voor-
werpen in de dakgoot.
•
Houd het apparaat vast met beide handen.
•
Houd de aansluitbocht (afb. 8a, pos. 7) iets
schuin in de dakgoot. De opening moet van u
weg wijzen, opdat u niet wordt getroffen door
voorwerpen in de dakgoot.
•
Schakel het apparaat in (z. hoofdstuk 6.1).
•
Stel met de toerentalregeling de gewenste
blaassnelheid in (z. hoofdstuk 6.2).
•
Beweeg u langzaam om de dakgoot te ontdo-
en van verontreinigingen.
7. Reiniging, onderhoud en
bestellen van wisselstukken
Gevaar!
Trek vóór alle reinigingswerkzaamheden de accu
eruit.
7.1 Reiniging
•
Hou de veiligheidsinrichtingen, de ventila-
tiespleten en het motorhuis zo veel mogelijk
vrij van stof en vuil. Wrijf het toestel met een
- 82 -
14.11.2023 09:45:47
14.11.2023 09:45:47