Bijlage
A
Storingen herkennen en verhelpen
Fout
Mogelijke oorzaak
Geen doorstroming aan
1.
de waterkraan
2.
3.
Geringe doorstroming en
1.
druk aan een waterkraan
Water uit de waterkraan
1.
is koud
2.
3.
4.
5.
6.
Warmwatertemperatuur
1.
aan de waterkraan te
2.
hoog
Onregelmatig warm-
1.
watervermogen aan de
2.
waterkraan.
Inspectie- en onderhoudswerkzaamheden – overzicht
B
De volgende tabel geeft de vereisten van de fabrikant i.v.m. minimale inspectie- en onderhoudsintervallen weer. Als natio-
nale voorschriften en richtlijnen kortere inspectie- en onderhoudsintervallen vereisen, neem dan deze vereiste intervallen in
acht.
#
Onderhoudswerk
1
Controleer de aansluitingen op dichtheid (visuele controle)
2
Controleer de temperatuur- en drukveiligheidsklep (door bediening)
3
Controleer de druk in het expansievat (jaarlijks manometer)
4
Controleer de flens van de reinigingsopening op dichtheid (visuele con-
trole)
5
Controleer de slijtagetoestand van de magnesiumbeschermingsanode
6
Reinig de boiler
7
Controleer de contacten van de elektrische anode op corrosie
0020246836_04 Installatiehandleiding
Koudwaterafsluitkraan is gesloten.
Hoofdfilter is verstopt.
Drukregelaar is niet juist gemonteerd.
Filter in de koudwaterleiding is verstopt.
De boiler werd niet in gebruik genomen.
Koudwaterstopkraan is niet helemaal geopend.
De warmteopwekker is niet in gebruik.
De thermobeveiliging van een systeemcompo-
nent werd geactiveerd.
De 2-wegmotorklep is defect.
Het dompelverwarmingselement is defect.
Thermostaat is te hoog ingesteld.
Thermostaatkraan is niet voorhanden of defect.
Expansievat is defect.
Thermobeveiliging van een systeemcomponent
werd geactiveerd (Thermal Control).
Oplossing
1.
Controleer en open de koudwaterstopkraan.
2.
Sluit de koudwaterstopkraan, reinig de filter en
de drukregelaar.
3.
Controleer of de drukregelaar juist gemonteerd
is.
1.
Sluit de koudwaterstopkraan, reinig de filter
van de drukregelaar.
1.
Open alle relevante kleppen.
2.
Controleer de thermostaat of de kamerthermo-
staat en stel deze in.
3.
Controleer de warmteopwekker of er een sto-
ringscode voorhanden is.
4.
Controleer en initialiseer de boiler.
5.
Controleer de aansluitingen van de 2-wegmo-
torklep.
1.
Controleer de gewenste temperatuur. Deze
moet tussen 60 en 65 °C liggen.
2.
Installeer een mengkraan.
3.
Controleer de bekabeling. Repareer de kabel.
4.
Verlaag de temperatuur op de thermostaat tot
60 °C.
5.
Vervang de thermostaatkraan.
1.
Vergelijk de temperatuur tussen de thermosta-
ten. De maximale temperatuur heeft voorrang.
2.
Pas evt. de voordruk aan.
3.
Onderbreek de stroomtoevoer van het pro-
duct en van de warmteopwekker. Controleer
de thermobeveiligingen van de systeemcompo-
nenten en vervang deze bij een defect.
Interval
Jaarlijks
Jaarlijks
Jaarlijks
Jaarlijks
Jaarlijks
Jaarlijks
Jaarlijks
Bijlage
61