rein ig ing en ond er h ou d
▲
▲
1 . reiniging Van de behuiZing en het WaterreserVoir
•
Voor de reiniging altijd eerst het apparaat uitzetten en de stekker uit het stop-
contact halen.
•
Laat het apparaat afkoelen.
•
Reinig het waterreservoir regelmatig (tenminste een keer per week) en gebruik
hiervoor schoon water. Mocht er binnenin het waterreservoir kalkafzettingen
zijn, gebruik dan spoelwater met ontkalkingsmiddel dat geschikt is voor een
luchtbevochtiger (zoals SOLIPOL) en let daarbij op de op de fles aangegeven
gebruiksvoorschriften.
•
Reinig de buitenkant van het apparaat met een zachte iets vochtige doek en
indien nodig met wat mild schoonmaakmiddel. Doe het apparaat nooit in het
water en besproei het apparaat niet met water of andere vloeistoffen.
LET OP: Gebruik nooit agressieve of bijtende schoonmaakmiddelen of een
•
schuurspons. De plastic behuizing kan hierdoor beschadigen.
2 . r e i ni gi ng Van de Ve rne Vel aa r ,
he t V e rWar min gs e le me n t e n
V a n d e Ve r ne V e lkame r
LET OP: Laat het apparaat altijd eerst volledig afkoelen,
voordat u de vernevelaar, het verwarmingselement
en de vernevelkamer gaat reinigen!
•
Gooi het water dat nog in het apparaat aanwezig
is weg.
•
Verwijdert u het vernevelkanaal met vernevelpijp
als volgt:
•
Verwijder de vernevelpijp door deze er linksom
af te schroeven (afb.11).
•
Houdt het bovenste gedeelte van het vernevelkaneel
vast en trek deze naar er naar boven vanaf
(afb. 12+13).
•
Maak de vernevelkamer en het verwarmings-
element schoon met een zachte borstel,
spoel de beide af met water en droog deze
aansluitend met een doek.
86
afb.11
afb.12
afb.13
Verwarmingselement
Vernevelkamer