54
Connectiviteit
Als u wilt toestaan dat een gekoppeld
apparaat automatisch verbinding maakt
met uw apparaat, selecteert u
Geautoriseerd. Verbindingen tussen uw
apparaat en het andere apparaat kunnen
zonder uw medeweten tot stand worden
gebracht. Er is geen afzonderlijke
acceptatie of autorisatie vereist. Gebruik
deze status voor uw eigen apparaten,
zoals een compatibele hoofdtelefoon of
computer, of apparaten van mensen die u
volledig vertrouwt. Als u
verbindingsverzoeken vanuit het andere
apparaat elke keer opnieuw wilt
accepteren, selecteert u
geautoriseerd.
Als u een Bluetooth-audioaccessoire wilt
gebruiken, bijvoorbeeld een Bluetooth-
handsfree of -hoofdtelefoon, moet u het
apparaat aan het accessoire koppelen.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van
het accessoire voor de toegangscode en
verdere instructies. Zet het
audioaccessoire aan om het te verbinden.
Bij bepaalde audioaccessoires wordt
automatisch verbinding gemaakt met het
apparaat. Anders opent u het tabblad voor
gekoppelde apparaten, selecteert u het
accessoire en kiest u vervolgens
Verb. met
audioapparaat.
Apparaten blokkeren
Selecteer
Instellingen
>
Connect.
> Bluetooth.
Als u een apparaat wilt blokkeren zodat
het geen Bluetooth-verbinding tot stand
kan brengen, opent u het tabblad voor
gekoppelde apparaten.
Niet
Opties
>
>
Selecteer een apparaat dat u wilt
blokkeren en kies vervolgens
Blokkeren.
Als u de blokkering van een apparaat wilt
opheffen, gaat u naar het tabblad voor
geblokkeerde apparaten en selecteert u
Opties
> Verwijderen.
Als u de blokkering van alle geblokkeerde
apparaten wilt opheffen, selecteert
uOpties
Alle
verwijderen.
>
Als u een koppelingsverzoek van een
ander apparaat wilt weigeren, wordt u
gevraagd of u alle toekomstige
verbindingsverzoeken van dit apparaat
wilt blokkeren. Als u bevestigt dat u deze
verzoeken wilt blokkeren, wordt het
externe apparaat toegevoegd aan de lijst
met geblokkeerde apparaten.
Gegevenskabel
Om te voorkomen dat de geheugenkaart
of gegevens beschadigd raken, moet u de
USB-gegevenskabel niet loskoppelen
tijdens een gegevensoverdracht.
Gegevens overdragen tussen uw
apparaat en een pc.
1
Plaats een geheugenkaart in uw
apparaat en sluit het apparaat met de
USB-gegevenskabel aan op een
compatibele pc. Sluit de
gegevenskabel altijd eerst aan op het
eigen apparaat en daarna op het
andere apparaat of de computer.
2
Wanneer op het apparaat wordt
gevraagd welke modus uw wilt
gebruiken, selecteert u
Massaopslag. In deze modus ziet u
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Opties
>