Verklarende woordenlijst
Amplitude: De amplitude is de grootte, de kracht van een vibratie. Dit kan een mechanische vibratie
zijn, bijvoorbeeld een gitaarsnaar, of de, daardoor gegenereerde, geluidsgolf of van een andere
cyclisch variërende verschijning in tijd. Omdat elke geluidsgolf altijd in grootte varieert, zal ook de
waarde van de golf variëren. De amplitude is de waarde van nul tot de maximale piek of kracht van de
golf.
Analoog signaal: Een analoog signaal is altijd een onafgebroken signaal. De amplitude van het
signaal varieert continu in functie van tijd. Menselijke oren kunnen alleen analoge signalen horen
(geluiden). Digitale geluiden moeten altijd omgevormd worden in analoge signalen om ze hoorbaar te
maken.
Asymmetrisch (synoniem: ongebalanceerd): Een ongebalanceerde lijn is een overdrachtlijn,
gewoonlijk een coaxiale kabel, waarvan de geleiders een ongelijke impedantie hebben t.o.v. massa.
Balans: Balans betekent de signaalhoeveelheid vanaf elk kanaal gereproduceerd in een stereo audio
opname. Een balansregeling heeft typisch 0dB gain in de middenstand voor beide kanalen en zal één
kanaal verzwakken wanneer de bediening wordt gedraaid, terwijl het andere kanaal op 0dB blijft.
Binair: Het binaire nummersysteem, of basis-2 nummersysteem, is een nummersysteem dat
numerieke warden vertegenwoordigt met gebruik van twee symbolen, gewoonlijk 0 en 1.
Bit: Een bit is een binair cijfer met een waarde van 0 of 1.
CD: Afkorting voor Compact Disk. Het is een optische disk, gebruikt om digitale gegevens op te slaan,
oorspronkelijk ontwikkeld voor opslag van digitale audio. De CD, beschikbaar op de markt sinds eind
1982, blijft tot op heden het standaard afspeelmedium voor commerciële audio opnames. Een audio
CD bestaat uit één of meerdere tracks, opgeslagen met gebruik van 16-bit PCM codering op een
samplingsnelheid van 44.1 kHz. Standaard CD's hebben een diameter van 120 mm en kunnen ca. 80
minuten audio bevatten.
Crossfader (synoniemen: CF, X-fader of XF): Een crossfader functioneert in principe als twee faders
zij-aan-zij aangesloten, maar dan in tegenovergestelde richting. Een DJ kan met één knop gelijktijdig de
ene bron uit laten faden en de andere bron in laten faden.
DAB: Digitale Audio Broadcasting (DAB), is een technologie voor het uitzenden van audio met gebruik
van digitale radiotransmissie.
DAT: Digitale Audiotape is een opname –en afspeelmedium voor signalen. De audiogegevens worden
op een magnetische tape opgeslagen. Het gebruikt een 48, 44.1 of 32 kHz samplingsnelheid en 16 bits
kwantisering.
dB: Afkorting voor decibel (1/10 van een Bel). dB is een logaritmische meeteenheid dat de grootte
aanduidt van een fysieke hoeveelheid relatief aan een referentieniveau. Door de logaritmische aard
ervan kunnen zeer grote of zeer kleine verhoudingen door een eenvoudig nummer vertegenwoordigd
worden. De decibel wordt gewoonlijk gebruikt in akoestiek om geluidniveaus te kwantificeren relatief
aan een 0dB referentie. Het referentieniveau wordt typisch ingesteld op de drempelwaarde van
menselijke perceptie. Een reden voor het gebruik van decibel is dat het oor een zeer groot bereik aan
geluidsdrukken kan waarnemen.
33