5
EURODESK SX3242FX/SX2442FX Gebruiksaanwijzing
1.2 Het handboek
Dit handboek is zodanig gestructureerd dat u overzicht houdt over de
bedieningselementen en gelijktijdig uitgebreide informatie over het
desbetreffende gebruik krijgt. Opdat u de samenhang snel doorziet,
hebben we de bedieningselementen naar hun desbetreffende functie in groepen
samengevat. Met behulp van de toegevoegde, genummerde afbeeldingen kunt
u de bedieningselementen gemakkelijk terug vinden. Indien u gedetailleerde
uitleg over een bepaald thema nodig heeft, bezoek dan onze website onder
http://behringer.com. De informatiepagina's van onze producten en de
woordenlijst in ULTRANET voorzien u van nadere uitleg over vele vakbegrippen
uit de geluidstechniekbranche.
2. Bedieningselementen en
Aansluitingen
Dit hoofdstuk omschrijft de verschillende bedieningselementen van uw
mengpaneel. Alle regelaars en aansluitingen worden in detail uitgelegd.
2.1 Mono-ingangskanalen
2.1.1 Microfoon- en Line-ingangen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
Afb. 2.1:
Aansluitingen en regelaars van de Mic-/Line-ingangen
(1) Elk mono-ingangskanaal biedt een symmetrische microfooningang via
de XLR-bus, waaraan met een druk op de knop (zie achterzijde) ook een
+48 V fantoomvoeding voor het gebruik van condensatormicrofoons
geactiveerd kan worden.
◊
Schakel het weergavesysteem naar stilte alvorens u de
fantoomvoeding inschakelt. Anders wordt er op uw luisterbox een
inschakelgeluid hoorbaar. Zie ook de aanwijzigen van hoofdstuk
2.11 "Achterzijde".
(2) Ook elke mono-ingang beschikt over een symmetrische Line-ingang,
in de vorm van een 6,3-mm aansluiting. Op deze ingangen kunnen ook
asymmetrisch geschakelde stekkers (monoplug) worden aangesloten.
(3) De INSERT I/O-aansluiting wordt gebruikt om het signaal met een
dynamische processor of equalizer te bewerken. Deze invoerpunten
bevinden zich voor de fader, de EQ en de Aux Send.
In tegenstelling tot een galmapparaat en andere effectapparaten,
die normaliter het droge signaal toevoegen, bewerken de dynamische
processors het somsignaal. In deze gevallen is een Aux Send-route
dus niet de juiste oplossing. In plaats hiervan onderbreekt men de
signaalroute en voegt men een dynamische processor en/of een
equalizer toe. Vervolgens wordt het signaal op dezelfde plaats van het
mengpaneel teruggevoerd. Het signaal wordt alleen onderbroken,
wanneer er een bijbehorende stekker in de bijbehorende bus is
aangesloten (stereostekker; kop = signaaluitgang, ring = ingang).
Alle mono-ingangskanalen zijn met inserts uitgerust. De inserts kunnen
ook als Pre-EQ-Direkt-uitgangen gebruikt worden, zonder hierbij de
signaalstroom te onderbreken. Hiervoor heeft u een kabel nodig die aan de
kabeluiteinde voor band- of effectapparatuur een monostekker heeft en die
aan de kabeluiteinde voor het mengpaneel een bridged stereostekker heeft
(kop en ring verbonden).
(4) Met de GAIN-potentiometer stelt u de ingangsversterking in. Bij het
aansluiten of loskoppelen van een signaalbron op één van de ingangen,
dient deze regelaar altijd naar links omgedraaid te zijn.
De schaal geeft 2 verschillende waardebereiken aan: Het eerste
waardebereik +10 tot +60 dB heeft betrekking op de MIC-ingang en geeft
de versterking van het daarop aangesloten signaal aan.
Het tweede waardebereik +10 tot -40 dBu heeft betrekking op de Line-
ingang en geeft de gevoeligheid van de ingang aan. Voor apparaten met
het gebruikelijke Line-uitgangsniveau (-10 dBV of +4 dBu) ziet de instelling
er als volgt uit: Sluit het apparaat met dicht gedraaide GAIN-regelaar aan en
stel dan het door de fabrikant van het desbetreffende apparaat aangegeven
uitgangsniveau in. Als het externe apparaat over uitgangsniveau-weergave
beschikt, dient deze bij signaalpieken 0 dB aan te geven. Voor +4 dBu
draait u de regelaar een beetje open en voor -10 dBV nog iets verder open.
De fijninstelling gebeurt, wanneer u een muzieksignaal invoert, met behulp
van de LEVEL SET-LED. Dit LED licht op zodra het ideale bewerkingsniveau
bereikt wordt.
(5) Daarnaast beschikken de monokanalen van de Power Mixer over een steile
LOW CUT-filter, waarmee u ongewenst lage frequentie signaalaandelen kun
verwijderen(18 dB/octaaf, -3 dB bij 80 Hz).
2.1.2 Equalizer
Alle mono-ingangskanalen beschikken over een 3-bands klankregeling.
De banden kunnen elk maximaal met 15 dB worden verhoogd/verlaagd –
in de middelste stand is de equalizer neutral.
(6)
(7)
(8)
Afb. 2.2:
De klankregeling van de ingangskanalen
(6) De HIGH-regelaar van de EQ-sectie controleert het bovenste
frequentiebereik van het respectievelijke kanaal. Hier draait het om een
Shelving filter die alle frequenties boven een vastgesteld grensfrequentie
(12 kHz) verhoogt of verlaagt.
(7) Met de MID-regelaar kunt u het middenbereik verhogen of verlagen.
Hier draait het om een semi-parametrisch Peak-filter die het
frequentiebereik om een variable middenfrequentie verhoogt of verlaagt.
Met de bijbehorende FREQ-regelaar kunt u binnen het bereik van 100 Hz
tot8 kHz een middenfrequentie uitkiezen, die u met de MID-regelaar kunt
verhogen of verlagen.