2. Veiligheidsvoorschriften
2.1 Waarschuwingsinstructies
Kinderen onderkennen de gevaren niet die kunnen ontstaan
bij het omgaan met elektrische apparatuur; laat daarom nooit
kinderen zonder toezicht alleen bij elektrische apparatuur.
Het apparaat mag alleen maar worden gebruikt door geïnstrueerde
personen.
Neem nooit een defect apparaat of een apparaat met een bescha-
digde toevoerleiding in gebruik.
Dompel het apparaat nooit in water onder.
2.2 Preventiemaatregelen
Stel het apparaat nooit bloot aan weersinvloeden (regen, sneeuw,
vorst) en bedien het ook niet met natte handen.
Zet het apparaat op een stabiele en horizontale plaat. Zet het
nooit op hete of warme vlakken (kookplaten). Kies een plaats die
voor kinderen en huisdieren ontoegankelijk is.
Trek de netstekker er altijd uit tijdens langdurige afwezigheid
(vakantie enz.).
Trek de netstekker er altijd eerst uit vóór reinigingswerkzaam-
heden.
Trek nooit aan de voedingsdraad of aan het apparaat zelf als u de
netstekker eruit trekt.
Repareer of open het apparaat nooit zelf. Reparaties mogen
alleen maar worden uitgevoerd door geautoriseerde service-
plaatsen met originele reserveonderdelen en accessoires.
Het apparaat is via een voedingskabel met het stroomnet verbon-
den. Let erop dat niemand over de voedingskabel struikelt en het
apparaat naar beneden trekt. Houdt kinderen en huisdieren uit de
buurt.
Zet het apparaat of losse onderdelen ervan nooit in de afwas-
machine.
Kies een dusdanige plaats van opstelling voor het apparaat dat
een goede luchtcirculatie kan plaatshebben, om het te bescher-
men tegen oververhitting.
Bij gebruik van zuurhoudende ontkalkingsmiddelen moeten
eventuele spatten en druppels op een gevoelige ondergrond,
vooral natuursteen en houten oppervlakken, onmiddellijk worden
verwijderd en/of dient men dienovereenkomstige voorzorgs-
maatregelen te treffen.
3. Gereedmaken van het apparaat
3.1 Controle netspanning
Het apparaat is af fabriek op de correcte netspanning afgesteld.
Controleer of uw netspanning overeenkomt met de gegevens op het
typeplaatje op de onderkant van het apparaat.
3.2 Controle elektriciteitszekering
Het apparaat is ontworpen voor een stroomsterkte van 10 Ampère.
Controleer of de elektrische zekering hiervoor ontworpen is.
3.3 Waterreservoir vullen
Verwijder de watertank en spoel deze goed uit met koud leiding-
water.
Vul vervolgens de watertank en plaats deze weer in het apparaat.
Let erop dat de tank goed inklikt (Fig.1).
Vul uitsluitend vers, koud water bij. Nooit met melk, mine-
raalwater of andere vloeistoffen vullen. U kunt ook water
bijvullen zonder dat u het tankje verwijdert. Gewoon de
afdekking opklappen en met een bakje van bovenaf water
bijvullen en de afdekking weer sluiten.
NL
7