3. Installatie
WAARSCHUWING: DC-INGANGSSPANNING NIET GEÏSOLEERD VAN
ACCUCIRCUIT
LET OP: VOOR EEN GOEDE TEMPERATUURCOMPENSATIE MOETEN
DE OMGEVINGSOMSTANDIGHEDEN VOOR DE LADER EN ACCU
BINNEN 5°C LIGGEN.
3.1. Algemeen
● Installeer verticaal op een onbrandbaar oppervlak met de voedings-
klemmen naar omlaag. Neem voor een optimale koeling een minimale
afstand van 10 cm onder en boven het product in acht.
● Installeer dicht bij de accu maar nooit rechtstreeks boven de accu (om
schade wegens gasvorming van de accu te voorkomen).
● Een slechte interne temperatuurcompensatie (bv. omgevings-
omstandigheden accu en lader niet binnen 5°C) kan leiden tot een kortere
levensduur van de accu.
Wij adviseren om de optie Smart Battery Sense te installeren als
grotere temperatuurverschillen of extreme omgevingstemperaturen te
verwachten zijn (nog niet functioneel op de 250/85 en 250/100
modellen).
● De installatie van de accu moet plaatsvinden conform de accu-opslag-
voorschriften van de Canadese Elektrische Code, deel I.
● De accuaansluitingen (en bij de Tr-versie ook PV-aansluitingen) moeten
worden beschermd tegen onbedoeld contact (installeer deze bv. in een
behuizing of installeer de optionele WireBox).
Tr-modellen: gebruik flexibele meeraderige koperen kabel voor de accu- en
zonnepaneelaansluitingen: zie veiligheidsaanwijzingen.
MC4-modellen: het kan zijn dat er meerdere splitterparen nodig zijn om de
aders van de zonnepanelen parallel te laten lopen. (Maximale stroom door
een MC4 terminal: 30A)
3.2 Aarding
● Aarding van de accu: de lader kan in een positief of negatief geaard
systeem worden geïnstalleerd.
Opmerking: pas een enkele aardingsaansluiting toe om
storingen in het systeem te voorkomen.
● Frame-aarding: Een apart aardingspad voor de frame-aarding
is toegestaan, omdat het is geïsoleerd van de positieve en
negatieve aansluiting.
● De USA National Electrical Code (NEC) vereist het gebruik van een
externe aardlekschakelaar.
Deze MPPT-laders beschikken niet over een interne
aardlekschakelaar. De negatieve aansluiting van het systeem
dient via een aardlekschakelaar te worden verbonden met de
aarde op (uitsluitend) een enkele locatie.
● De oplader mag niet worden aangesloten op geaarde
PV-configuraties. (slechts één aardaansluiting).
● De plus en min van de PV-configuratie mag niet worden geaard. Aard het
frame van de PV-panelen om de impact van blikseminslag te verminderen.
6