De schermweergave wordt aangepast aan de
nieuwe instellingen die u selecteert.
De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van de
geselecteerde camera.
De instellingen zijn specifiek voor de
opnamemodus. De gedefinieerde instellingen
worden niet opnieuw ingesteld als u schakelt
tussen de modi.
Wanneer u de camera sluit, worden de
standaardinstellingen weer actief.
Als u een nieuwe scène selecteert, worden de kleur-
en belichtingsinstellingen vervangen door de
geselecteerde scène. U kunt de instellingen zo
nodig wijzigen nadat u een scène hebt
geselecteerd.
Video-instellingen
Selecteer
Opties
en maak een keuze uit de volgende opties als u de
begininstellingen wilt wijzigen:
Videokwaliteit
●
van de videoclip in. Selecteer
videoclip in een multimediabericht wilt
verzenden. De clip wordt opgenomen met QCIF-
resolutie in de 3GPP-indeling en de grootte
wordt beperkt tot 300 kB (circa 30 seconden).
Videoclips in de MPEG-4-indeling kunnen
100
Instellingen
in de videomodus
>
— Hiermee stelt u de kwaliteit
Delen
als u de
mogelijk niet als multimediabericht worden
verzonden.
Locatie vastleggen
●
locatiecoördinaten aan elk bestand wilt
toevoegen. De ontvangst van het GPS-signaal kan
even duren of het signaal is mogelijk niet
beschikbaar.
Zie 'Locatiegegevens', p. 92.
Videostabilisatie
— Beperkt de gevolgen van
●
het schudden van de camera tijdens de video-
opname.
Geluidsopname
— Geef aan of u geluid wilt
●
opnemen.
Toevoegen aan album
●
videoclip toe aan een album in Foto's.
Opgenomen video tonen
●
optie om het eerste beeld van de opgenomen
videoclip weer te geven nadat de opname is
gestopt. Selecteer
Afspelen
werkbalk (hoofdcamera) of
(tweede camera).
Standaardnaam video
●
standaardnaam voor opgenomen videoclips op.
Gebruikt geheugen
●
videoclips moeten worden opgeslagen.
Instellingen herstellen
●
camera weer op de standaardwaarden in.
— Selecteer
Ja
als u GPS-
— Voeg de opgenomen
— Selecteer deze
in de actieve
Opties
Afspelen
>
— Geef de
— Hier geeft u op waar
— Hiermee stelt u de