6.11 TEGEN EEN HELLING OPRIJDEN
(fig. 6.8).
•
Probeer waar mogelijk heuvels of rijplaten in een
rechte lijn op en af te rijden.
•
Als u een lange heuvel op- of afrijdt, is het een goed
idee om onderweg even te stoppen. Hierdoor
verbetert de prestatie en kan de motor van de
scootmobiel afkoelen.
•
Steek een helling van meer dan 10° niet kruislings
over (1 in 6).
•
Rij altijd in de laagste snelheid instelling wanneer u
achterwaarts heuvelaf rijdt.
•
Probeer niet met wielen op verschillende niveaus te
rijden, d.w.z. één wiel op het voetpad en één op de
weg.
6.12 VRIJLOOPMECHANISME
GEVAAR!
Zie ook hoofdstuk 4.7
•
Ga niet op de scootmobiel zitten wanneer deze in de
vrijloopmode staat
•
Probeer niet met de scootmobiel te rijden wanneer
deze in de vrijloopmode staat
•
Laat de scootmobiel nooit door andere personen
duwen terwijl de scootmobiel in de vrijloopmode
staat, en u erop zit.
•
Zet de scootmobiel niet in de vrijloopmode wanneer u
bent gestopt, of de scootmobiel geparkeerd staat op
een helling.
•
Probeer nooit de vrijloopmode te activeren terwijl u
nog op de scootmobiel zit.
Trek de hendel naar beneden zodat deze in de
vrijlooppositie staat.
De aandrijfwielen kunnen nu vrij draaien. Als u de
scootmobiel wilt duwen met de motoren uitgeschakeld,
dient u deze procedure te volgen. Wanneer de hendels
naar boven worden geduwd, worden de aandrijfwielen
automatisch verbonden met het voortdrijfmechanme (fig.
6.9).
6.13. BANDENDRUK:
Het is belangrijk de bandenspanning, en de conditie van
de banden (slijtage) geregeld te controleren.
De maximaal aanbevolen bandenspanning voor de
wielen is:
•
Elite2 XS en RS = 1,8-2,0 bar (25-28 P.S.I.)
•
Elite2 Plus = 2,4-2,5 bar (33-35 P.S.I.)
Meer informatie over banden vindt u in hoofdstuk 18,
paragraaf 2 en 3.
GEVAAR!
Pomp de banden nooit op met een luchtpomp bij een
benzinestation. Wij adviseren een handpomp of een
manometer te gebruiken.
30
Sterling Elite
XS-RS-Plus
2
RIJDEN
VRIJLOOP
Fig. 6.8
Fig. 6.9