Wanneer de kamerthermostaat het cv-toestel uitschakelt
(nadat de ingestelde temperatuur in de kamer is bereikt):
• dooft het radiatorsymbool (
• schakelen de verwarmingselementen na elkaar uit
• De pomp loopt overeenkomstig de ingestelde nalooptijd (par. PA01)
Als de kamer- en ketelthermostaat weer wordt ingeschakeld, begint
het symbool ( ofwel (PA03=0) te knipperen als er gewacht wordt op
het verstrijken van de anti-pendeltijd, ofwel gaat het branden en begint
het cv-toestel weer te werken.
Wanneer het cv-toestel wordt uitgeschakeld door het signaal van
de afstandsbediening (van het elektriciteitsbedrijf):
• dooft de controlelamp van de regeling van de warmtedistributie
[2] (Dt2)
• schakelen de verwarmingselementen na elkaar uit
• het symbool ( knippert langzaam
• De pomp loopt overeenkomstig de ingestelde nalooptijd (par. PA01)
Wanneer het stuursignaal van de warmtedistributie een nieuwe goed-
keuring geeft, start het cv-toestel opnieuw. Het cv-bedrijf kan tijdelijk
worden uitgeschakeld door de temperatuur van de cv-groep in te stellen
op --.
Warmwatervoorziening
Het verwarmen van warmwater is mogelijk in de externe boiler.
Het verwarmen van het warmwater is mogelijk door instelling van para-
meter SE09 op de waarde 1. Deze boiler wordt opgewarmd door middel
van een eigen pomp of door middel van de cv-pomp en de 3-wegklep
(selectie van par. SE13). De temperatuur in de warmwaterboiler wordt
gecontroleerd via een extra warmtesensor of de warmwaterthermostaat
(selectie van par. SE10 en SE11). De bereiding van warmwater heeft
voorrang op de verwarming van het gebouw. Als er een extra tempera-
tuursensor wordt gebruikt, wordt de weergave van de warmwatertempe-
ratuur op het display voorgeprogrammeerd bij het verwarmen van
het warmwater (par. SE12). Het instelbereik voor de warmwatertempe-
ratuur is 70°C (par. SE05), we raden echter aan, de maximumtempera-
tuur alleen voor de warmtedesinfectie van de warmwaterboiler te
gebruiken. Stel de temperatuur van het warmwater voor het lopende
gebruik slechts tot 60°C in. De maximale temperatuur van het warmwa-
ter bij het verwarmen van het warmwater wordt door de parameter SE02
ingesteld.
De vraag om het warmwater te verwarmen wordt bepaald door
de temperatuur van het warmwater die met de waarde van de hysteresis
(par. SE06) lager is dan de ingestelde temperatuur, eventueel door
het inschakelen van de warmwaterthermostaat.
• het symbool * brandt
• de warmwaterpomp of de cv-pomp start of de 3-wegklep schakelt om
naar het circuit van de warmwaterboiler
• de verwarmingselementen worden na elkaar ingeschakeld tot
het gekozen maximale vermogen van het cv-toestel (par. PA02)
• de aanvoertemperatuur verwarming wordt volgens de met de para-
meterwaarde SE02 verhoogde vraag aan de warmwatertemperatuur
of aan de maximale aanvoertemperatuur verwarming voor het
verwarmen van het warmwater (par. SE05) bij gebruik van een
warmwaterthermostaat geregeld.
Zodra de ingestelde temperatuur in de warmwaterboiler is bereikt,
blijft de pomp gedurende de ingestelde nalooptijd draaien (par. SE14).
Na deze tijd schakelt het cv-toestel over naar cv-bedrijf en werkt
het volgens de voorwaarden van de cv-installatie. Wanneer het
cv-toestel via de regeling van de warmtedistributie in de modus warmwa-
ter is geblokkeerd, knippert het symbool * langzaam. Het is mogelijk
om de warmwaterbereiding tijdelijk uit te schakelen door de warmwater-
temperatuur in te stellen op --.
Tronic Heat 3500 – 6721825536 (2023/06)
Intelligente voorbereiding van huishoudelijk warm water
Deze voorbereiding van huishoudelijk warm water (iDHW) is alleen
mogelijk na het verbinden van de EKR-module en de buitentemperatuur-
sensor van de SEN2-opslagtank met de ketelelektronica. Het doel van
de regeling is om een vraag of instelling te creëren vanaf het moment van
DHW-verbruik voor de verwarming. Deze functie wordt mogelijk
gemaakt door de EKR-module, die een RTC (realtime klok) module bevat
voor tijdberekening. Uit het schema dat op deze manier is gemaakt,
wordt de DHW-verwarming ingeschakeld vóór het moment van normaal
huishoudelijk waterverbruik, of wordt omgekeerd, deze vraag onder-
drukt. De functie wordt geactiveerd wanneer de DHW-tank is geïnstal-
leerd en ingesteld met parameter SE65 = 1. De parameters (SE65 en
SE66) zijn al ingesteld voor het normale type tank. Andere parameters
zijn identiek aan de standaard DHW-voorbereiding (behalve voor
de DHW-thermostaat). Voor het tijdgeheugen wordt een CR2032-batte-
rij gebruikt, die elke 5 jaar moet worden vervangen. De levensduur van
de batterij is maximaal 10 jaar.
Bron vervangingswarmte
Het cv-toestel maakt het mogelijk om de cv-installatie aan te sluiten op
een andere warmtebron, bijvoorbeeld een toestel voor vaste brandstof.
Bij het doorbranden van de hoofdbron kan de cv-installatie worden
omgeschakeld en het elektrische cv-toestel worden ingeschakeld.
Het cv-toestel verwarmt dan het gebouw volgens de voorwaarden van
de cv-installatie.
Het inschakelen van de functie gebeurt met de parameter SE09 met
de waarde 2. De sturing van het gebruik van de vervangingsbron gebeurt
door een bijkomende temperatuursensor of een thermostaat (par. SE10
en SE11), die de temperatuur bij de aanvoer van de hoofdwarmtebron
meet. Wanneer de temperatuur van de hoofdwarmtebron onder
de ingestelde grenswaarde daalt, begint het elektrisch cv-toestel als
reservebron te werken.
• De schakeltemperatuur wordt op het display op dezelfde manier
ingesteld als de warmwatertemperatuur.
• De aanvoertemperatuur verwarming van het cv-toestel wordt op
dezelfde manier ingesteld zoals bij het cv-bedrijf.
• Als de hoofdwarmtebron werkt, knippert het symbool * langzaam.
Bij een daling van de temperatuur van de hoofdwarmtebron
(bijv. het toestel voor vaste brandstof)
• brandt het symbool ( (als het gebruik is geactiveerd)
• start de cv-pomp en de 3-wegklep koppelt de hoofdwarmtebron los
en sluit de vervangingsbron (het elektrische cv-toestel) aan op
de cv-groep
• de verwarmingselementen worden na elkaar ingeschakeld tot
het gekozen maximale vermogen van het cv-toestel (par. PA02)
Het overige gedrag van het cv-toestel komt overeen met
de verwarmingsmodus.
Het gebruik van het elektrische cv-toestel wordt gestopt wanneer
de schakeltemperatuur van de hoofdketel is bereikt:
• de verwarmingselementen schakelen na elkaar uit
• de pomp stopt (met naloop volgens par. SE14) en vervolgens
schakelt de 3-wegklep de hoofdbron over naar de cv-installatie
• knippert langzaam *
• in geval van een storing schakelt het elektrische cv-toestel over op
het gebruik van de hoofdketel.
• Het elektrische cv-toestel en zijn elektronica moeten worden gevoed
voor de functie van de vervangingsbron.
Bediening van de cv-installatie
11