8.6
Een project-systeemconfiguratie maken
8.6.1
Algemene aanwijzingen
Ieder project bestaat uit de componenten van het huisautomatiseringssysteem. Iedere
component bestaat uit een combinatie van type, naam en groepsadres, om de component
eenduidig te identificeren.
Het type (gegevenstype) van de component moet overeenkomen met de eigenschappen van
de huisautomatiseringscomponent waarvoor deze moet worden gebruikt, bijvoorbeeld
schakelaar voor "licht inschakelen".
De naam van de component is belangrijk voor de identificatie door de eindklant. Door een
eenduidige naamgeving, bijvoorbeeld keukentafellamp, kunnen de componenten eenvoudig
worden toegewezen.
Het groepsadres van de component wordt gebruikt voor de functionele toewijzing.
De zendende groep heeft het groepsadres waarnaar een telegram moeten worden
■
verzonden. Per component kan maximaal één zendend groepsadres worden gebruikt.
De statusgroepen bestaan uit één of meerdere groepsadressen om de status van een
■
component weer te geven. Vaak is het zendende groepsadres tegelijkertijd ook een
statusgroep.
8.6.2
Project aanmaken
Opmerking
Bij aanpassingen van een bestaand project of als een nieuw project wordt
aangemaakt, moet altijd een toegang via MyBuildings plaatsvinden.
Procedure project aanmaken:
1. Internetpagina van MyBuildings openen.
2. Met gebruikersnaam en wachtwoord aanmelden op he portaal.
3. Op "Mijn installaties" klikken/tikken.
–
Startpagina → Service & Tools → MyBuildings → Mijn installaties.
4. Op "KNX spraaksturing gateway" klikken/tikken.
–
De beschikbare eindapparaten worden weergegeven.
Afb. 30:
Beschikbare eindapparaten
Producthandboek 2CKA002273B5271
Inbedrijfname
│45