2.3 Stamper instellen
De stamperfunctie wordt in- en uitge-
schakeld met schakelaar (2) op het be-
dieningspaneel van de machine (zie de
gebruiksaanwijzing van de machine). (o
Bij machines met PLC-besturing toets
(2a)).
De stampferfrequentie (aantal slagen
per minuut) wordt ingesteld met de in-
ductieregelaar (4) in de schakelkast van
de balkverwarming.
Instelbereik:
0 – 1500 min
0 - 25 slagen per seconde
Vibratie instellen
(bij de optionele extra vibratie)
De vibratiefunctie wordt in- en uitge-
schakeld met schakelaar (3) op het be-
dieningspaneel van de machine (zie de
gebruiksaanwijzing van de machine). (o
Bij machines met PLC-besturing toets
(3a))
De vibratiefrequentie (aantal trillingen
per minuut) wordt ingesteld met de in-
ductieregelaar (5) in de schakelkast van
de balkverwarming.
Instelbereik:
0 – 3500 min
0 - 58 slagen per seconde
Vertraagde stamperstart AAN / UIT
(o)
De vertraagde stamperstart wordt geac-
tiveerd met schakelaar (8).
Door de rijhendel te bewegen, start de
stamper op een lage frequentie en gaat
daarna op het ingestelde toerental wer-
ken.
D 4
-1
=
-1
=
2
2a
Tamperswitch.bmp/Vibrationswitch.bmp/Tamperswitch_SPS.bmp/
Vibrationswitch_SPS.bmp/
4
5
4
5
Schaltkasten_EB51Gas.bmp/Schaltkasten_EB51E.bmp
3
3a
6
7
8
6
7
8