PRESENTATIE EN GEBRUIK
Opladen
Sluit de lader aan op de netvoeding.
Melding niet laden
Wanneer de lader stand-by staat, zijn de leds UIT.
Laden starten
1. Sluit de accu aan. In de standaardinstelling
(AutoStart AAN) begint het laden automatisch,
druk anders op de Start/Stop-knop.
De lader begint af te tellen (standaard
gedurende 10 sec.). Afhankelijk van het
geselecteerde laadprofiel, knipperen de
gele en groene leds tijdens het aftelproces
opeenvolgend :
Groene led
1x knipperen 1x knipperen
NXSTND
1x knipperen 2x knipperen
NXFAST
1x knipperen 3x knipperen
NXBLOC
Ontladen (optioneel)
Sommige ladermodellen zijn uitgevoerd met extra
accubewakingsfuncties doordat ze permanent op
de accu zijn aangesloten (extra bedrading nodig).
De volgende opties zijn alleen beschikbaar op deze
modellen.
Beveiliging tegen diepontlading
Tijdens het ontladen wordt er automatisch een
beveiliging tegen diepontlading geactiveerd.
Een laag laadniveau (SoC) van de accu
wordt aangegeven met een zoemtoon en
een knipperende gele led (zie de paragraaf
Storingscodes). Er zijn ook hulp-contacten
beschikbaar. Zie de paragraaf Hulp-contacten.
Gele led
Rode led
UIT
UIT
UIT
De accu laden
Tijdens het laden brandt de gele led.
2. Laden voltooien
Wanneer het laadproces van de lader is
voltooid, licht de groene led op. Stop de
lader door op de Start/Stop-knop te drukken.
De accu zal gereed zijn voor gebruik nadat
de lader is losgekoppeld van het net.
Egalisatie- en onderhoudsladingen
De start van egalisatie- en onderhoudsladingen
wordt aangegeven door een knipperende gele led.
Zodra de contactor opengaat vanwege een lage
SoC, moet u de accu opnieuw activeren door
SLECHTS EENMAAL op de activeringsknop te
drukken om de accu op te laden. Wacht na eenmaal
indrukken 10 minuten voordat u opnieuw op de
knop drukt. In totaal kunt u maximaal 4 keer op
de knop drukken. Na meer dan 4 keer op de knop
te hebben gedrukt, wordt de contactor permanent
geopend.
Stroomsensor
U kunt een externe stroomsensor aansluiten op
de lader om ontlaadgegevens vast te leggen.
9