Invloed van de omgevingstemperatuur op de sensorelektronica
Temperatuurdrift
Temperatuurdrift - digitale uitgang
Omgevingscondities
Omgevings-, opslag- en transporttempera-
tuur
Procescondities
Procesdruk
Flensuitvoering ≤ 2"/DN 50
-
Flensuitvoering > 2"/DN 50
-
Procestemperatuur (flenstemperatuur)
1
80 °C
(176 °F)
60 °C
(140 °F)
40 °C
(104 °F)
20 °C
(58 °F)
-40 °C
0 °C
(-40 °F)
(32 °F)
Fig. 29: Omgevingstemperatuur - procestemperatuur
1
Omgevingstemperatuur
2
Procestemperatuur (afhankelijk van afdichtingsmateriaal)
Elektromechanische gegevens - uitvoering IP 66/IP 67 en IP 66/IP 68; 0,2 bar
Kabeldoorvoer/stekker
Eenkamerbehuizing
-
VEGAFLEX 63 • 4 ... 20 mA/HART - tweedraads
50 °C
100 °C
(122 °F)
(212 °F)
3)
Afhankelijk van de uitvoering M12 x 1, conform DIN 43650, Harting, 7/8" FF.
3)
0,03 %/10 K gerelateerd aan het max. meetbereik
resp. max. 0,3 %
3 mm/10 K gerelateerd aan het max. meetbereik
resp. max. 10 mm
-40 ... +80 °C (-40 ... +176 °F)
-0,5 ... +16 bar/-50 ... +1600 kPa (-7.3 ... +232 psig),
afhankelijk van procesaansluiting
-0,2 ... +16 bar/-20 ... +1600 kPa (-2.9 ... +232 psig),
afhankelijk van procesaansluiting
-40 ... +150 °C (-40 ... +302 °F)
De meetfout door de procesomstandigheden ligt in
het opgegeven druk- en temperatuurbereik onder 1
%.
150 °C
2
(302 °F)
1 x kabelwartel M20 x 1,5 (kabel: ø 5 ... 9 mm),
l
1 x blindplug M20 x 1,5
of:
1 x afsluitkap M20 x 1,5; 1 x blindplug M20 x 1,5
l
of:
10 Bijlage
53