Menupunt
Beschrijving
Dimensione-
Stel de ontwerpaanvoertemperatuur voor cv-groep 1
ringstemp. HK1
in en bevestig. De ontwerptemperatuur is de ge-
wenste aanvoertemperatuur bij de minimale buiten-
temperatuur.
Radiator / Convectoren
Vloerverw
Kies [Verder] om door te gaan met de configuratie
-of-
[Terug] om terug te gaan.
Wanneer verschillende cv-groepen zijn geïnstalleerd, ga dan verder
met de instellingen voor de andere cv-groepen.
Warm water
Stel het type warmwatervoorziening in. Nt geïnstal-
leerd | Warmtepomp
Systeemanalyse De configuratieassistent is succesvol beëindigd. In-
stellingen opslaan en naar hoofdscherm overgaan of
met andere instellingen doorgaan?. Kies Opslaan en
sluiten wanneer de inbedrijfname is uitgevoerd
-of-
kies Detailinstellingen om nog andere instellingen uit
te voeren.
1) Dit menu wordt alleen getoond wanneer een vermogensbewaking is
geïnstalleerd.
2) Dit menu wordt alleen getoond, wanneer de radiator of convector Koeling of
Verwarmen en koelen-functie is geselecteerd voor de cv-groep.
3) De maximale temperatuurinstelling is afhankelijk van de variant van de
binnenunit.
Tabel 2 Configuratieassistent
3.2
Bijkomende instellingen bij de inbedrijfname
Wanneer functies zijn gedeactiveerd, worden overbodige menu-opties
niet langer weergegeven.
Sla altijd de instellingen op nadat de inbedrijfname is afgerond. Tik daar-
voor op Installateurinst. opslaan in het servicemenu.
3.2.1
Belangrijke instellingen voor de verwarmingsmodus
Over het algemeen worden de relevante instellingen uitgevoerd tijdens
de inbedrijfname. Maar aanvullende instellingen kunnen indien nodig
worden gecontroleerd en gewijzigd in het verwarmingsmenu.
▶ Controleer de instellingen voor cv-groep 1...4 in het menu.
– Stel Stooklijn CV1 in conform de systeemvoorwaarden.
3.2.2
Belangrijke instellingen voor de Warm water-modus
Controleer de instellingen in het menu warm water bij de inbedrijfname
en pas deze eventueel aan. Dit is de enige manier om te waarborgen, dat
de warmwatermodus perfect werkt.
▶ Controleer de instellingen in het warmwatermenu.
3.2.3
Belangrijke instellingen voor andere installaties of toestel-
len
Wanneer aanvullende speciale installaties of toestellen zijn geïnstal-
leerd, worden andere menu-opties getoond, bijv. voor ventilatie, zwem-
bad of zonnemenu.
Houd voor het perfect functioneren daarvan, de betreffende technische
documentatie van het systeem of de installatie aan.
3.3
Controleren bewaakte waarden
De bewaakte waarden zijn toegankelijk via het menu Info of de info-
toets. Deze bevat informatie over de bewaakte waarden en de status van
de warmtepomp, het systeem, samengestelde onderdelen en accessoi-
res plus statistieken.
UI 800 – 6721892012 (2024/08)
3.4
Overdracht van de installatie
▶ Leg de klant de werking en de bediening van de bedieningsunit en de
accessoires uit.
▶ Informeer de klant over de gekozen instellingen.
3.5
Uitschakeling
De eenheid is normaal ingeschakeld. De installatie wordt alleen bijvoor-
beeld bij onderhoudswerkzaamheden uitgeschakeld.
Stand-by betekent dat het systeem compleet is uitgeschakeld en dat er
geen veiligheidsfuncties zoals de vorstbeveiliging actief zijn.
▶ Om de installatie tijdelijk uit te schakelen:
– Kies de optie > Menu in het startmenu
– Kies Expertenaanzicht > Aan voor meer menu-opties.
– Kies Stand-bybedrijf in de lijst
– Druk op Ja
▶ Om de installatie in te schakelen:
– Druk op het display.
– Selecteer Ja.
▶ Om het systeem permanent uit te schakelen: onderbreek de voe-
dingsspanning naar het gehele systeem en alle BUS-deelnemers.
Na langere stroomuitval of langer uitschakelen moeten de datum en de
tijd worden gereset. Alle andere instellingen blijven permanent behou-
den.
3.6
Snelstart van de warmtepomp
▶ Houd, om het servicemenu te openen, de toets menu ingedrukt, tot
het einde van de countdown.
▶ Inst. instellingen openen.
▶ Kies Warmtepomp.
▶ Kies Snelle compressorstart.
▶ Wanneer de vraag Snelstart van de compressor? wordt getoond, Ja
kiezen.
De snelstartfunctie verhoogt de warmtevraag, zodat de warmte-
pomp zo snel mogelijk start.
Inbedrijfname
5