Gebruikershandleiding
8. Breng het bedieningspaneel omhoog.
9. Controleer de instellingen voor het papierformaat en papiertype op het bedieningspaneel.Voor het gebruik
van de instellingen selecteert u Klaar.Als u de instellingen wilt wijzigen, selecteert u het item dat u wilt
wijzigen en gaat u verder naar de volgende stap.
Als u een item wilt selecteren, verplaatst u de focus naar het item met de knoppen
knop OK.
Opmerking:
❏ Als u veelgebruikte combinaties van papierformaat en papiersoort als favoriet registreert, hoeft u deze niet steeds
opnieuw in te stellen.U kunt papierinstellingen configureren door de geregistreerde voorinstelling te selecteren.
Als u een voorinstelling wilt registreren, selecteert u Favoriete papierinstell.. Vervolgens selecteert u
volgende scherm en geeft u het papierformaat en de papiersoort op.
❏ Het scherm met papierinstellingen wordt niet weergegeven als u Papierconfiguratie hebt uitgeschakeld in de
volgende menu's.In dit geval kunt u niet afdrukken met een iPhone of iPad via AirPrint.
Instel. > Printerinstellingen > Papierbroninstelling > Papierconfiguratie
10. Controleer de instellingen en selecteer vervolgens Klaar.
11. Schuif de uitvoerlade uit.
Gerelateerde informatie
&
"Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking" op pagina 60
&
"Beschikbaar papier en capaciteiten" op pagina 61
&
"Menuopties voor Printerinstellingen" op pagina 187
Papier laden
68
u d l r
en drukt u op de
r
op het