Toepassingen in het beginscherm instellen en gebruiken
Pas kopiëren instellen
1
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de adresbalk.
Opmerkingen:
•
Controleer het IP-adres van de printer op het startscherm van de printer. Het IP-adres bestaat uit vier
sets met cijfers gescheiden door punten: 123.123.123.123.
•
Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk uitschakelen zodat de webpagina correct kan
worden geladen.
2
Klik op Apps > Pas kopiëren > Configureren.
3
Configureer de uitvoeropties en scaninstellingen.
Opmerkingen:
•
Wanneer u een pas scant, zorgt u ervoor dat de scanresolutie voor kleur niet meer dan 200 dpi is en
voor zwart-wit niet meer dan 400 dpi.
•
Wanneer u meerdere passen scant, zorgt u ervoor dat de scanresolutie voor kleur niet meer dan 150
dpi is en voor zwart-wit niet meer dan 300 dpi.
•
U hebt een printer met een vaste schijf nodig om meerdere passen te scannen.
•
Controleer of het printernetwerk en de e-mailinstellingen juist zijn geconfigureerd.
4
Pas de wijzigingen toe.
Snelkoppelingsbeheer gebruiken
1
Raak in het startscherm Snelkoppelingsbeheer aan en selecteer vervolgens een printerfunctie.
2
Raak Snelkoppeling maken aan en configureer vervolgens de instellingen.
3
Raak Opslaan aan en typ vervolgens een unieke naam voor de snelkoppeling.
4
Pas de wijzigingen toe.
Instellen van het Scancentrum
1
Raak in het startscherm Scancentrum aan.
2
Selecteer en maak een bestemming en configureer vervolgens de instellingen.
Opmerkingen:
•
Zorg er bij het maken van een netwerkbestemming voor dat u de instellingen valideert en aanpast
totdat er geen fouten optreden.
•
Alleen bestemmingen gemaakt met de Embedded Web Server worden opgeslagen. Raadpleeg de
documentatie bij de oplossing voor meer informatie.
3
Pas de wijzigingen toe.
20