2.2 Condensaatuitgangen
Een dubbele-stroomgroep genereert condensatie in de
warmtewisselaar, dat is normaal. Deze condensatie moet
ook afgevoerd worden.
De dubbele-stroomgroep NANAKIA is voorzien van een af-
voer voor condensatie van 32 mm diameter. Deze bevindt
zich onderaan het toestel.
Gelieve dan ook voldoende ruimte onder het toestel te
voorzien om de afvoer voor condensatie te kunnen aan-
sluiten.
Indien de groep wordt gemonteerd in een onverwarmde
ruimte, moet de afvoerleiding tegen vorst beschermd wor-
den. Het gebruik van een sifon is verplicht. Gelieve ervoor
te zorgen dat de sifon tot een geschikt niveau met water
werd gevuld, om te vermijden dat vervuilde lucht door de
dubbele-stroomgroep wordt aangezogen. Voorzie ook de
mogelijkheid om water toe te voegen in de sifon indien dat
nodig mocht zijn (door een T 45° met dop).
Illustratie 4
Aansluiting condensatieleiding op het toestel via
een U-vormige sifon. De leiding moet in water ondergedompeld
worden of de aansluiting moet waterdicht zijn.
Helling van 5°
www.codume.eu
4
2.3 Aansluiting
instroom verse lucht
van buitenaf
terugstromen vervuilde
lucht naar buiten
instroom verse lucht
naar woning
afzuigen vervuilde lucht
uit woning
De 4 uitgangen van de groep hebben een diameter van 180 mm
(binnen) en 200 mm (buiten)
2.4 Extractie- en pulsiezones
De dubbele-stroomeenheid is ontworpen om lucht af te
zuigen uit alle vochtige ruimtes, bijvoorbeeld: badkamers,
keukens, doucheruimte, wasruimte en WC.
Er moet verse (ingestroomde) lucht aanwezig zijn in alle
leefruimtes, bijvoorbeeld de slaapkamers en een salon.
De extractie-/pulsiemonden moeten verstelbaar zijn (niet
geleverd).
2.5 Leidingen
Het gebruik van geschikte stijve of halfstijve ventilatieleidin-
gen (gladde binnenkant) wordt ten zeerste aanbevolen.
Een fl exibele leiding leidt tot een groot ladingsverlies waar-
door de berekening van het ladingsverlies en de regeling
van het systeem onvoorspelbaar worden.
Indien fl exibele leidingen worden gebruikt, moeten deze tot
een minimum beperkt worden en steeds maximaal uitge-
strekt worden.
Om condensatie aan de buitenzijde van de invoerleiding van
lucht en de afvoerleiding van lucht van het toestel te vermij-
den, moeten deze leidingen geïsoleerd worden conform de
van kracht zijnde regelgeving.
De leidingen moeten zodanig geïnstalleerd worden dat het
ladingsverlies minimaal beperkt wordt.
Een minimale afstand van 200 mm tussen het toestel en de
bochten in de leidingen wordt aanbevolen. De verbindingen
van de leidingen moeten met siliconenkit worden dichtge-
maakt en moeten voldoende aan het toestel vastgelijmd
worden.