b) Netaansluiting
De netvoedingadapter moet in geval van storingen snel en gemakkelijk kunnen worden
gescheiden van de stroomvoorziening.
Laat de kabel van de netvoedingadapter niet in contact komen met andere kabels.
Wees voorzichtig bij de omgang met stroomkabels en stroomaansluitingen. Stroomspanning
kan levensgevaarlijke elektrische schokken veroorzaken.
Overtuig u ervan, dat het ontvangststation is uitgeschakeld (tuimelschakelaar POWER (6) mag
niet zijn ingeschakeld), voordat u hem op de stroomaansluiting aansluit.
• Verbind de aansluitkabel van de netvoedingadapter (20) met de stroomaansluiting 12V/DC 500mA (10)
aan de ontvanger.
• Sluit de netvoedingadapter op een correcte wandcontactdoos aan.
• De ontvanger wordt met de tuimelschakelaar POWER (6) aan- en uitgeschakeld. Positie I: Apparaat is
ingeschakeld, positie 0: Apparaat is uitgeschakeld
11. Batterijen in de radiomicrofoon plaatsen/
vervangen
Plaats de batterijen (2 x batterij, type AA per microfoon, mee inbegrepen) bij de eerste ingebruikname. Als de
batterijen bijna leeg zijn, geeft de batterijstatusindicator (17) een lage batterijstatus van de radiomicrofoon
aan. Vervang resp. plaats de batterijen, zoals hierna beschreven.
• Schakel de radiomicrofoon uit. Druk op de aan-/uitknop (18) en houd deze ingedrukt, totdat het LCD-
display (16) uitgaat.
• Schuif het batterijvakdeksel in de richting van de pijl van de behuizing van de radiomicrofoon, om het
batterijvak (19) te openen.
• Verwijder indien nodig verbruikte batterijen uit het batterijvak.
• Plaats twee 1,5 V batterijen type AA (zie "Technische gegevens") met inachtneming van de polariteit in
het batterijvak. De juiste polariteit wordt weergegeven in het batterijvak.
• Schuif het batterijvakdeksel in tegengestelde richting van de pijl in de geleidingen van de behuizing van
de radiomicrofoon, om het batterijvak te sluiten.
All manuals and user guides at all-guides.com
59