1. Plaats het apparaat op een tafel of een ander vlak, slipvast
en hittebestendig werkvlak. Plaats het niet op metalen
oppervlakken.
2. Plaats de pot of pan met de te verwarmen levensmiddelen
veilig op het midden van de kookplaat (2). Controleer of
er geen vreemde materialen zoals water of resten van
levensmiddelen op de kookplaat bevinden.
3. Sluit het apparaat nu aan op een correct geïnstalleerd
stopcontact en stel met de temperatuurregelaar (4) de
gewenste temperatuur in. De betreffende controlelamp (3)
gaat branden.
4. G ebruik alleen potten/pannen met een vlakke bodem, die
goed contact maken met de betreffende kookplaat.
5. O m te vermijden dat de kookplaat (2) kan kromtrekken,
moet de pot minstens even groot zijn als de kookplaat (2).
6. Na het uitschakelen, blijft altijd nog een restwarmte
aanwezig. Deze kan kortstondig gebruikt worden om de
eetwaren warm te houden.
Hete oppervlakken, gevaar voor brandwonden!
Als u het apparaat wilt uitschakelen, trek de stroomstekker (5)
dan uit. Het volstaat niet om de temperatuurregelaar (4) op de
stand OFF te draaien.
Temperatuurregelaar/thermostaat:
Het apparaat is voorzien van een thermostaat. Tijdens het
opwarmen schakelt het apparaat aan en uit, om een constante
gaartemperatuur te waarborgen Zodra de betreffende
temperatuur is bereikt, dooft de controlelamp (3).
36
All manuals and user guides at all-guides.com