BEDIENING
VOORZORGEN VOOR VEILIG GEBRUIK
• Laad de accu vóór gebruik op met een originele Honda-acculader.
• Als een accu gebarsten of beschadigd is, gebruik deze dan niet.
• Zorg ervoor dat er geen stof of vuil op de accu-aansluiting zit. Het gebruik ervan terwijl het
vuil is, kan een storing veroorzaken.
• De accu verslechtert als deze herhaaldelijk wordt opgeladen en ontladen, en als deze wordt
opgeslagen en niet wordt gebruikt.
• Naarmate de accu verslechtert, neemt de volledige laadcapaciteit af en de levensduur wordt
hierdoor korter. Zodra de volledige laadcapaciteit is verminderd door verslechtering, kan deze
niet meer worden hersteld en kan de laadcapaciteit van een nieuwe accu niet worden bereikt.
HET LAADNIVEAU CONTROLEREN
Zie figuur 2, pagina III.
Wanneer de controletoets voor het laadniveau wordt ingedrukt, gaat de laadniveau-indicator
branden of knipperen zodat u het laadniveau van de accu kunt controleren.
Indicatorweergave
: Aan,
: Knippert,
DE ACCU OPLADEN
Raadpleeg de handleiding van de acculader voor informatie over het opladen van de accu.
DE ACCU BEVESTIGEN
Raadpleeg de handleiding van het gespecificeerde apparaat voor het bevestigen van de accu.
4
Volledig opgeladen.
Onvoldoende opgeladen.
Resterende acculading is laag.
Laad de accu op.
: Uit
Laadniveau