6
Installatie
AANWIJZING!
Het installeren mag alleen door geautoriseerd
vakpersoneel worden uitgevoerd.
Installeren van het apparaat
Het apparaat wordt bevestigd met twee steun-
pennen, met in acht neming van de luchtuitvoer-
zijdes bevestigd.
1.
Teken op basis van de afmetingen van de
frames de bevestigingspunten af op een sta-
tisch geschikte bouwconstructie.
2.
Verwijder evt. de uitbreekopening in de
behuizing.
3.
Sluit, zoals verder beschreven, de koudemid-
delleidingen, elektrische leidingen en con-
densleiding aan op de binnenunit.
4.
Hang de binnenunit iets naar achter gekan-
teld in het wandframe.
5.
Controleer nogmaals of het apparaat
waterpas hangt. Afb. 13
Afb. 13: Waterpas stellen
Het wandframe voor de apparaten moet met
geschikte schroeven en pluggen worden beves-
tigd.
Aansluiting van de koudemiddelleidingen
De aansluiting van de koudemiddelleidingen ter
plaatse geschiedt aan de rechterbinnenzijde van
het apparaat.
Eventueel moet op de binnenunit een verloop-
nippel naar een grotere of kleinere diameter
worden geïnstalleerd. Deze verloopnippels worden
standaard meegeleverd met de binnenunit.
Na de montage moeten de verbindingen dampdif-
fusiedicht worden geïsoleerd.
AANWIJZING!
Het apparaat is vanuit de fabriek gevuld met
gedroogde stikstof voor lekdichtheidscontrole.
De onder druk staande stikstof ontsnapt bij het
losdraaien van de wartelmoeren.
21