11
GLP
Voor de GLP (Good Laboratory Practice) hoort een regelmatige controle van de meter en het
toebehoren. Voor geleidbaarheidsmetingen moet vooral de juiste celcorrectie-kalibratie gegarandeerd
worden. De meter ondersteund dit met de volgende functies
11.1
Kalibratie-interval (C.Int)
U kunt een vaste interval invoeren met welke de meter u automatisch herinnert, dat een nieuwe
kalibratie uitgevoerd moet worden resp. de kalibratie niet meer geldig is.
De lengte van de interval is daarbij afhankelijk van uw toepassing en de stabiliteit van de elektrode.
Nadat de interval is afgelopen, knippert op het display "CAL".
11.2
Kalibratie-datageheugen (rEAd CAL)
De laatste kalibratie met datum en resultaten blijven in de meter behouden en kan opgeroepen
worden.
Kalibratie-datageheugen weergeven:
Opgeslagen kalibratiegegevens kunnen met de PC-software GMHKonfig alsook met GSOFT3050
uitgelezen worden en verder ook op de meter zelf.
12
Real-time-klok ("CLOC"
De real-time-klok wordt benodigd voor de toewijzing van de kalibratietijdstippen. Controleer daarom de
instellingen.
13
Controle nauwkeurigheid / justeerservice
Het apparaat kan voor een afstelling en controle opgestuurd worden naar de fabrikant.
Fabriekskalibratiecertificaat – DKD-certificaat – officieel document.
Als de meter een fabriekskalibratie-certificaat zal krijgen, moet deze aan de fabrikant gestuurd worden.
(Testwaarden opgeven, bijv. 0°C; 70°C).
Alleen de fabrikant kan de basisinstellingen controleren en eventueel corrigeren.
Een kalibratieprotocol wordt met de meter vanaf fabriek meegeleverd, deze bevat de door de productie
bereikte precisie.
16