4. Installatie
4 Installatie
4.1 Installatie
De BORA CU 150 ketels moeten in een vorstvrije ruimte
geïnstalleerd worden.
Teneinde beschadiging van de ketels te voorkomen, dient
vervuiling van de verbrandingslucht door chloor- of
fluorverbindingen voorkomen te worden, daar deze
uitermate corrosief zijn. Deze verbindingen bevinden zich
bijvoorbeeld
in
spuitbussen,
reinigingsmiddelen, waspoeder, wasmiddelen, lijm, pekel,
enz...
4.2 Montage
Zie: Installatiehandleiding van de verwarmingsketel.
4.3 Ventilatie
Plaats de luchtinlaten ten opzichte van de hoge ventilatieopeningen,
zodat de lucht in het gehele verwarmingslokaal ververst kan worden.
De luchtinlaten in het lokaal niet verstoppen (ook niet
gedeeltelijk).
Frankrijk: de doorsnede van de ventilatie, die verplicht is in de ruimte
waar de ketel geïnstalleerd is, moet voldoen aan de
norm DTU 61.1 (P 45 204) en met name aan de instructie
betreffende de algemene inrichting (Dossier 1764 april 1982).
Duitsland: de doorsnede van de ventilatieopening, die verplicht is in
het lokaal waar de ketel is opgesteld, moet voldoen aan de norm VDI
2050 fiche 1 aan de andere plaatselijk geldende regelgevingen.
{België}: Controleren dat de toeveeropening van verbrandungslucht
aan de geldige normen voldoet : Pr NBN B61-002 en NBN D51-003.
Andere landen: de doorsnede van de ventilatie, die verplicht is in de
ruimte waar de ketel geïnstalleerd is, moet voldoen aan de in dat land
geldende normen.
12
Daarom:
- Dient geen lucht te worden aangezogen die aangevoerd wordt via
ruimtes waar deze producten gebruikt worden: kapsalon, stomerij,
industriële ruimtes (oplosmiddelen), ruimtes waar koelinstallaties
staan opgesteld (risico van lekkende koelvloeistof), enz...
- dienen in de buurt van de ketels dergelijke producten niet
opgeslagen te worden.
In geval van corrosie van de ketel en/of de randapparatuur door
verf,
oplosmiddelen,
chloor- of fluorverbindingen is de contractuele garantie niet geldig.
BORA CU 150
Generator opgesteld in een gebouw voor
collectief gebruik installaties van minder dan
70 kW)
De verse-luchttoevoer moet:
- op een laag gelegen plaats in de muur van het lokaal uitkomen,
- een vrije minimumdiameter hebben, berekend op basis van
0.03 dm² per kilowatt geïnstalleerd vermogen en minstens gelijk
aan 2.5 dm².
De luchtafvoer moet:
- op een hoog gelegen plaats in de muur het lokaal geplaatst zijn,
- boven het dak uitkomen (behalve indien een andere, even
efficiënte installatie niet hinderlijk is voor de buren),
- een vrije minimumdiameter hebben (die overeenstemt met 2/3
van de diameter van de luchttoevoer en minstens gelijk aan
2.5 dm²).
Generator opgesteld in een gebouw voor
individueel gebruik
Een toereikende verse-luchttoevoer moet zo dicht mogelijk bij
de toestellen worden voorzien. De doorsnede hiervan moet
minstens 0.5 dm² bedragen.
Bovenaan moet een luchtafvoer een efficiënte ventilatie
verzekeren.
VOOR HET PUBLIEK TOEGANKELIJKE
GEBOUWEN
Nieuwe installatie: Zie het besluit van 25/06/1980 (installaties
van meer dan 20 kW en minder dan of gelijk aan 70 kW).
Oude installatie: Zie het besluit van 25/06/1980 installaties van
minder dan 70 kW).
02/04/2013 - 7606764-001-01