13 Statusindicators
Bedrijfsstatus
Standby
Programmeringsmodus openen
In programmeringsmodus
Bedieningsfout
Programmeringsmodus verlaten
Open slot
Alarm
14 Opstarten
Installatie en aansluiting is voltooid.
D
1. Bedrijfsspanning inschakelen.
Stand-by-modus: Het codeslot piept kort en de rode LED gaat branden.
Æ
Sabotagebeveiliging geactiveerd: Het codeslot piept continu en de LED knippert snel.
Æ
- Een reset uitvoeren.
- Ontkoppel de voeding om te resetten, zorg ervoor dat de sensor zich in het donker bevindt en probeer het
nogmaals.
2. U kunt beginnen met programmeren vanuit de standbymodus. Zie: "Programmeren" op pagina 10.
15 Programmeren
Het codeslot kan worden gereset naar de fabrieksinstellingen. In dat geval gaan alle instellingen verlo-
ren (opgeslagen gebruikerstransponders en gebruikerscodes blijven in dat geval behouden en moeten
eventueel apart worden gewist).
Om veiligheidsredenen moet u een reset naar de fabrieksinstellingen uitvoeren als u geen master-
transponder meer wilt gebruiken. Zie: "Terugzetten naar fabrieksinstellingen en nieuwe mastercard
koppelen" op pagina 16.
Het programmeren gebeurt via het toetsenpaneel. De RFID-sensor zit verborgen achter het toetsenpaneel en de
transponder moet zich binnen 3 cm bevinden om herkend te kunnen worden.
Gebruikerstransponders kunnen met de mastertransponder worden gekoppeld of gewist.
Er kan een nieuwe mastertransponder worden opgeslagen als de huidige transponder verloren is gegaan of
defect is.
Gebruikerscodes en de mastercode kunnen 4 tot 6 cijfers lang zijn. In het codeslot kunnen maximaal 10 bezoe-
kerstransponders of codes worden opgeslagen, elk met 1 tot 10 toegangspogingen. Een bezoekerstransponder
kan bijvoorbeeld worden ingesteld om eenmalig toegang te verlenen.
Het codeslot heeft 1000 geheugencellen:
Cellen 0 - 989: gebruikerstransponders of codes
Cellen 990 - 999: bezoekerstransponders of codes
Een speciale toegangsmodus vereist zowel een gebruikerstransponder als een PIN-code voor toegang, waardoor
de veiligheid wordt verhoogd doordat zowel een fysieke transponder als een gebruiker-PIN nodig zijn. Zie: "15.10
Toegangsmodus selecteren" op pagina 14.
10
LED
Rood licht helder
Rood licht schijnt
Oranje licht helder
—
Rood licht helder
Groen licht helder
Rood licht knippert snel
Zoemer
—
1x pieptoon
2x pieptoon
3x pieptoon
1x pieptoon
1x pieptoon
Constant piepen