Een gereedschap invoeren:
Druk op de softkey GEREEDSCHAP. De cursor springt automatisch
naar het invoerscherm Gereedschapstabel.
Plaats de cursor op het gereedschap dat u wilt vastleggen, of voer
het gereedschapsnummer in. Druk op ENTER.
Voer de gereedschapsdiameter in, bijv. (2).
Druk op de pijltoets OMLAAG.
Voer de gereedschapslengte in, bijv. (20).
Druk op de pijltoets OMLAAG.
-ALTERNATIEVE METHODE -
U kunt ook een verstelling laten bepalen door de 200S. Bij deze
methode moet u met de punt van elk gereedschap een
gemeenschappelijk referentievlak aanraken. Hierdoor kan de 200S het
verschil in lengte tussen de afzonderlijke gereedschappen bepalen.
Verplaats het gereedschap totdat de punt het referentievlak raakt.
Druk op de softkey LENGTE LEREN. De 200S zal dan een correctie
ten opzichte van dit oppervlak berekenen.
Herhaal deze procedure voor elk volgend gereedschap en gebruik
daarbij hetzelfde referentievlak.
Druk op ENTER.
200S
25