6. OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
6.1 Afwijking tussen de ingebouwde thermostaat en de werkelijke temperatuur
Het kan voorvallen dat de ingebouwde thermostaat niet precies de zelfde temperatuur
aanduidt als een geijkte thermostaat die in de zelfde ruimte op 1,2 m hoogte wordt
opgehangen. De ingebouwde thermostaat bevindt zich in de onmiddellijke omgeving van een
warmtebron en de positie van het apparaat kan heel bepalend zijn om de temperatuur al of
niet correct te kunnen opmeten.
Men kan de thermostaat wat aanpassen nadat men tenminste een wachttijd van 6 uren
respecteert en de ruimte afgesloten houdt waarbinnen het apparaat geïnstalleerd werd.
Om een aanpassing uit te voeren verlaat men de toestand "Comfort" door gedurende 3
seconden op de knop "Manuel" te drukken.
Twee gevallen kunnen zich voordoen:
De aanduiding van de temperatuur op het scherm is knipperend, een aanpassing is
nu mogelijk.
Pas de aanduiding op het scherm aan met de toetsen + en -.
Valideer door op de knop "Manuel" te drukken (
Ofwel verschijnt op het scherm "FF" wat betekent dat de kamertemperatuur nog niet
gestabiliseerd is en dat een aanpassing niet mogelijk is.
Indien men binnen de 15 seconden geen actie onderneemt dan keert het apparaat terug
naar zijn initiële toestand.
6.2 Het apparaat warmt niet op
Vaststelling
Controleer of het scherm van het apparaat oplicht
Het scherm wil nog niet oplichten
Controleer of het apparaat zich in de toestand comfort
bevindt
Controleer of het apparaat zich niet in een beveiligde
toestand bevindt door het open staan van een raam
of een deur
Het scherm licht op maar niet de indicatie verwarming
).
Te ondernemen actie
Druk op de aan/uit-toets
Druk herhaaldelijk op de Manuel-toets
apparaat in de toestand comfort komt
Controleer de zekering van de kring waarop het
apparaat is aangesloten en druk nadien op
Druk herhaaldelijk op de Manuel-toets
apparaat in de toestand comfort komt
Sluit het raam of de deur en druk op
Controleer of de kamertemperatuur niet hoger is dan
de ingestelde gewenste kamertemperatuur.
Controleer of het apparaat zich niet in een ECO-
toestand bevindt al of niet gestuurd door de
pilootdraad of een intern programma.
14
tot het
tot het