Inhoudsopgave
Advertenties
Bedieningselementen op het voorpaneel
1.
POWER - Hoofd-aan/uit-schakelaar
2.
OUTPUT - Voedingsuitgangsaansluitingen
3.
UVL - Verzonken schroefinstelling voor spanningsbovengrens
4.
CURR - Aanpassing stroombegrenzing
5.
VOLT - Aanpassing uitgangsspanning
6.
UVL/VOLTAGE - Druk hierop om de spanningsbovengrens te bekijken
7.
REVIEW - Druk hierop om de instellingen voor de spannings- en stroomlimiet weer te geven
8.
RANGE - Selecteer het gewenste uitgangsspanningsbereik en uitgangsstroombereik
9.
OUTPUT ON - Activeert de voedingsuitgang
10. UVL - Indicator van de spanningsbovengrens, licht op wanneer UVL wordt weergegeven
11. C.V. - Constantespanningsaanduiding, licht op wanneer de voeding zich in de CV-modus
bevindt
12. C.C. - Constantestroomaanduiding, licht op wanneer de voeding zich in de CC-modus bevindt
13. ALM - geeft aan dat de uitgangsspanning boven de ingestelde bovengrens ligt of dat de
voeding zich in overtemperatuurbeveiliging bevindt
14. SLAVE - Licht op wanneer het de voeding zich in de Slave-modus bevindt. Als er geen lichtje
brandt, wijst dat erop dat de voeding zich in de MASTER- of zelfstandige modus bevindt.
15. Stroommeterscherm met vier cijfers
16. Spanningsmeterscherm met vier cijfers
Aansluitingen op het achterpaneel
17. MASTER/SLAVE-keuzeschakelaar - Gebruik de selectiemodus in Master/Slave-configuratie.
Voor normaal gebruik moet deze schakelaar ingesteld zijn op MASTER (standaard)
18. OUT/IN-aansluitingen - Aansluitingen voor gebruik in de parallelle bedieningsmodus Master/
Slave-besturing
19. RS+ en RS- Aansluitingen voor teledetectie
20. OUT+ en OUT- Alternatieve uitgangsaansluitingen; in sommige permanente toepassingen kan
de locatie van deze aansluitingen handiger zijn.
21. INPUT POWER-aansluiting - Voor het aansluiten van de meegeleverde wisselstroomkabel.
3
Advertenties
Inhoudsopgave
