3.3 Inbedrijfstelling - minimum installatie (zonder kamerthermostaat, zonder regulatie)
8557N055
De eerste inbedrijfstelling moet worden
uitgevoerd door een vakman.
Alvorens de ketel te starten, controleer of de installatie
met water gevuld is.
Volg voor de inbedrijfstelling de chronologische volg-
orde zoals hieronder aangegeven :
● Plaats de ketelthermostaten 5 in de gekozen stand
(indien nodig, de stand van de aanslag voor de max.
temperatuur wijzigen).
● Plaats de 3-standenschakelaar 3 in manuele stand
(ketels niet uitgerust met een regulatie).
● Controleer of de veiligheidsthermostaat 9 gewapend
is.
Draai de zeshoekige beschermkap los en duw met een
schroevedraaier op de herbewapeningsknop.
● Plaats de brander/circulatiepomp schakelaar 2 op
winterstand
.
● Plaats de aan/uit schakelaar 1 op stand aan
Belangrijk : Het is raadzaam de ketel-
thermostaten 5 nooit onder het merkte-
ken 4 (40°C) in te stellen om te vermijden
dat de verbrandingsgassen condenseren
op de ketelwanden.
9
30
°C
30
6A
°C
.
9
1
2
H1
H2
5
2
TEST
STB
1
3