Advertenties
Operatie
Voor gebruik
•
Voor uw veiligheid en om de levensduur van uw apparaat te maximaliseren, is het zeer belang-
rijk dat u een paar minuten de tijd neemt om de toestand van het apparaat te controleren voordat
u de pomp gebruikt. Verhelp eventuele problemen of laat ze verhelpen door een gekwalificeerde
specialist.
•
Zorg ervoor dat de pomp op een vlakke ondergrond staat en dat de motorschakelaar in de stand
"OFF" (UIT) staat.
•
Om brandgevaar te voorkomen, moet u de pomp tijdens het gebruik minstens 1 meter verwij-
derd houden van muren en andere apparaten. Plaats geen brandbare voorwerpen in de buurt
van de motor.
•
De uitlaatgassen bevatten giftige koolmonoxide. Vermijd het inademen van de uitlaatgassen.
Laat de motor nooit draaien in een afgesloten garage of andere afgesloten ruimte.
Attentie!
•
Als u de pomp niet goed onderhoudt of een probleem niet verhelpt voordat de pomp in gebruik
wordt genomen, kan de pomp defect raken en ernstig letsel veroorzaken.
•
Voer daarom voor elke inbedrijfstelling een visuele inspectie uit en corrigeer eventuele proble-
men.
De toestand van de pomp controleren
•
Zoek naar tekenen van schade.
•
Kijk rond en onder de pomp naar tekenen van olie- of benzinelekkage.
•
Verwijder overmatig vuil en aanslag, vooral rond de uitlaat en de handstarter.
De zuig- en drukslangen controleren
•
Controleer de algemene staat van de slangen. Zorg ervoor dat de slangen in goede staat zijn
voordat u ze op de pomp aansluit. Vergeet niet dat de zuigslang een (spiraal)versterking moet
hebben.
•
Controleer of de afdichtschijf in de zuigslangaansluiting in goede staat is.
•
Controleer of de slangverbindingen en -klemmen goed vastzitten.
•
Controleer of het filter in goede staat is en correct op de zuigslang is geïnstalleerd.
De motor controleren
•
Controleer het oliepeil. Om te voorkomen dat het motoroliealarmsysteem onverwacht uitscha-
kelt, moet het motoroliepeil altijd worden gecontroleerd voordat het systeem in gebruik wordt
genomen.
•
Controleer het luchtfilter. Een vuil luchtfilter belemmert de luchttoevoer naar de carburateur en
vermindert de prestaties van de motor en de pomp.
•
Controleer het brandstofpeil. Starten met een volle tank helpt om onderbrekingen van de wer-
king voor het tanken te voorkomen of te beperken.
De motor starten
1. Maak de pomp klaar en vul hem met water.
2. Zet de benzinekraan op "ON".
3. Zet de gasklep in de stand "GESLOTEN" om een koude motor te starten. Laat de gashendel in
de stand "OPEN" staan om een warme motor te starten.
© door WilTec Wildanger Technik GmbH
http://www.WilTec.de
http://www.aoyue.eu
http://www.teichtip.de
Artikel 64767
Pagina 10
09 2024-1
Advertenties
