6.1 Werking van de meldingangen.
De in de LR101 werkende microprocessor gaat alle ingangen beurtelings bij langs. Wordt daarbij een
verbinding tussen een ingang en de massaklem, of een verbinding die verbroken wordt vastgesteld
dan wordt dat bij de volgende opvraag van de centrale aan de centrale medegedeeld. Een voorbeeld
hiervoor is de aan de ingang aangesloten bezetmelder, deze maakt een verbinding als het spoor
bezet is (als er stroom loopt) en deze maakt geen verbinding als het spoor vrij is.
Alle 8 de ingangen hebben een vertragingstijd. Deze werkt als volgt:
Wordt een verbinding tussen de ingang en de aardklem vastgesteld, dan wordt deze informatie
gelijk als deze verbinding gemaakt wordt aan de centrale medegedeeld.
Wordt een gemaakte verbinding verbroken dat wordt deze pas na de vertragingstijd aan de centrale
medegedeeld.
Voorbeeld.
Komt in een lok in het baanvak dan wordt dit gelijk aan de centrale medegedeeld. Verlaat de lok het
baanvak dan wordt na het verstrijken van de vertragingstijd het baanvak vrij aan de centrale
doorgegeven.
Wordt gedurende een lopende vertragingstijd ten gevolge van vrij een nieuwe verbinding gemaakt
dan volgt er geen nieuwe melding na de centrale. De centrale blijft de ingang als gesloten zien. Bij
een nieuwe onderbreking wordt de vertragingstijd opnieuw gestart. Alleen wanneer de
vertragingstijd volledig afgelopen is wordt de toestand "vrij" aan de centrale doorgegeven. Deze
werking heeft het voordeel dat bij bv een slecht wiel-rail contact de centrale niet gelijk het spoor als
"vrij" ziet.
De vertraging kan tussen 10ms en 2,55 seconden in stappen van 10ms ingesteld worden.
6.2 Werking van de spanningsbewakingsingang.
Aan deze ingang mag uitsluitend de spanningsdetector LB050 aangesloten worden. De toestand van
de ingangen worden achtereenvolgens door de interne microprocessor afgevraagd. Wordt er een
verbinding tussen de Ud en de daarbij behorende massaklem vastgesteld dan wordt er niets aan de
centrale doorgegeven. Deze genoemde verbinding wordt door de spanningsdetector LB050 gemaakt
als er geen digitale spanning op de rail aanwezig is.
6.3 Drukknop en LED.
De drukknop wordt voor zowel het instellen van het adres als voor de verder bedrijfsinstellingen van
de terugmelder , als voor het terugzetten naar de fabrieksinstellingen gebruikt. De Led geeft de
voortgang van het instellen weer. De LED geeft ook aan als aan de centrale een melding wordt
doorgegeven.
Pagina 6 van 14
Nederlandse uitgave: www.ab-treinen.nl