6.2.4 De camera monteren
Verbind de camera met de camerahouders, positie 9 in
het overzicht, zie daarvoor afb. 2. Gebruik daarvoor de
bouten, positie 5 in het overzicht en de moeren, positie
6 in het overzicht. Draai de bouten nog niet helemaal
vast. Plaats de kentekenplaat of kentekenplaathouder
op de camerahouders. Lijn de camerahouders zodanig
uit, dat u de bevestigingsgaten van de kentekenplaat
of kentekenplaathouder kunt gebruiken. De twee
kentekenplaathouders mogen niet meer dan 4 cm van
elkaar verwijderd zijn, afb. 3.
Draai de bouten nu vast.
De afdichtring, positie 8 in het overzicht, heeft aan één
zijde een kraag. Deze kraag moet later op de buitenzijde
van het voertuigpaneel rusten. Steek nu de camerakabel
vanaf de kraagzijde door de afdichtring. Vervolgens
steekt u de camerakabel met de afdichtring door het
boorgat achter het kenteken. Plaats de kentekenplaat of
kentekenplaathouder op de camerahouders en monteer
deze combinatie weer aan uw voertuig.
6.2.5 De camera aansluiten
Kies een geschikte inbouwlocatie voor de zender, positie 11 in het overzicht. Hiervoor kan het nodig zijn om afdekkingen
in de kofferbak of in het interieur van het voertuig te verwijderen. De inbouwlocatie mag niet te ver verwijderd zijn van
de camera en het achterlicht. Let op de kabellengtes. Tevens moet de zender zo dicht mogelijk bij de ontvanger (monitor)
worden geplaatst, zonder dat metalen onderdelen, carrosseriepanelen, beugels en versterkingen de draadloze overdracht
kunnen beïnvloeden. Bevestig de zender, bijvoorbeeld met kabelbinders. Leg de kabels zodanig aan dat ze niet geknikt,
geplet of uitgerekt kunnen raken.
Let op: Bij de volgende stap werkt u aan het elektrisch systeem van het voertuig en is het noodza-
kelijk om eerst de accu los te koppelen. Daarbij kunnen bijvoorbeeld de radiocode, gegevens van de
boordcomputer of andere instellingen verloren gaan. Raadpleeg de handleiding van uw voertuig of
neem contact op met de fabrikant van het voertuig.
Ontkoppel de accu van het voertuig. Zoek de plus- en minkabel voor de achteruitrijlamp. Verbind de rode pluskabel van
de zender aan met behulp van een klemconnector, Positie 7 in het overzicht, met de pluskabel van de achteruitrijlamp.
Verbind de zwarte minkabel van de zender met de minkabel van de achteruitrijlamp. Ga te werk zoals weergegeven op de
afbeeldingen 4 tot 6.
Pluskabel
achteruitrijlamp
Afb. 4: Kabels plaatsen
Als u twijfelt over de elektrische installatie, vraag dan een gespecialiseerde werkplaats om advies. Er bestaat
gevaar voor materiële schade en letsel.
26
Pluskabel
zender
Afb. 5: Het contactplaatje indrukken
Afb. 2: Montage camera
Afb. 3: Afstand camerahouders
Afb. 6: De bevestigingsbeugel sluiten