3. Toepassingsvoorwaarden
3.1 Ondersteunde controllers
De AB ontvanger is primair bedoeld om te werken in combinatie met de volgende
controllers:
Als 2
leeseenheid op een Radaris Evolution NE38 controller.
e
Als 2
leeseenheid op een Radaris Evolution NE39 controller. Daarbij functioneert de
e
AB ontvanger als een externe AB ontvanger en moet de ontvanger van de NE39
worden uitgeschakeld.
Als 2
leeseenheid op een NE35 controller.
e
Als 2
leeseenheid op een NE36 controller. Daarbij functioneert de AB ontvanger als
e
een externe AB ontvanger en moet de ontvanger van de NE36 worden uitgeschakeld.
Als leeseenheid op de volgende TiSM controllers: SICOM2plus, SICOM4plus,
RCU2plus en RCU4plus. Daarbij is het adres van de leeseenheid instelbaar op adres
1..7.
LET OP
Bij gebruik in combinatie met een NE36 of NE39 controller, dienen
deze controllers minimaal te zijn voorzien van firmware versie 2.2.4.
In eerdere firmware versies is de eigen ontvanger van de NE36 of
NE39 niet uitschakelbaar.
3.2 Voeding
De AB ontvanger dient voor de juiste werking te worden gevoed via de controller waarop
deze is aangesloten. Alle in paragraaf 3.1. genoemde controllers zijn instaat om de AB
ontvanger te voeden. Een vierdraads verbinding tussen AB ontvanger en controller is
voldoende voor voeding en datasignalen.
3.3 Bekabeling
Voor de bekabeling van/naar de AB ontvanger dient voor het doel geschikte
zwakstroomkabels te worden gebruikt. Daarbij wordt geadviseerd om getwiste
aderparen te gebruiken voor:
De voedingsspanning (een aderpaar voor +12VDC en GND)
De RS485 communicatielijnen (een aderpaar voor D+ en D–)
In de meeste gevallen zal standaard UTP bekabeling goed voldoen.
3.4 Locatie
De AB ontvanger is ondergebracht in een speciale UV bestendige OBO kabeldoos. Deze
behuizing voldoet tevens aan beschermingsklasse IP66 en is daarom geschikt voor
montage aan een buitengevel.