Het reinigen van de
luchtkanalen
1. Verwijder de plint (A) en daarna het
ventilatierooster (B).
2. Reinig het ventilatierooster.
PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
Wat te doen in de volgende gevallen...
Probleem
Het apparaat werkt niet.
Het apparaat maakt lawaai.
Er is een hoorbaar of zicht‐
baar alarm.
De compressor werkt conti‐
nu.
C
B
A
Mogelijke oorzaak
Het apparaat is uitgescha‐
keld.
De stekker zit niet goed in
het stopcontact.
Er staat geen spanning op
het stopcontact.
Het apparaat is niet stevig
en stabiel geplaatst.
De kast recent is ingescha‐
keld.
De temperatuur in het appa‐
raat is te hoog.
De temperatuur is fout inge‐
steld.
3. Trek het luchtplaatje (C) er voorzichtig
uit, controleer of er geen dooiwater is
achtergebleven.
4. Maak het onderste deel van het
apparaat schoon met een stofzuiger.
Periode dat het apparaat niet
gebruikt wordt
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
als het apparaat gedurende lange tijd niet
gebruikt wordt:
1. Trek de stekker uit het stopcontact.
2. Verwijder al het voedsel
3. Ontdooi het apparaat.
4. Maak het apparaat en alle toebehoren
schoon.
5. Laat de deur open staan om
onaangename luchtjes te voorkomen.
Oplossing
Schakel het apparaat in.
Steek de stekker goed in het
stopcontact.
Sluit een ander elektrisch
apparaat op het stopcontact
aan. Bel een gekwalificeerd
elektricien.
Controleer of het apparaat
stabiel staat.
Zie "Deur open alarm" of
"Alarm hoge temperatuur".
Zie "Deur open alarm" of
"Alarm hoge temperatuur".
Raadpleeg het hoofdstuk
'Bedieningspaneel'.
Progress 13