Paul Wegener GmbH
Druk op ‚Enter' om het afdrukken te starten, druk op ‚Esc' om te annuleren!
Parameters
De invoer van parameters voor de datalogger bestaat uit primaire parameters waarvan het meet-
punt kan worden ingesteld. Het dialoogkader is met een wachtwoord beveiligd om elk gebruik door
onbevoegden te voorkomen.
De informatie in deel 3.1 gaat over het instellen van de parameters!
De meting starten
Hier kan het tijdstip voor de start van de meting worden ingesteld. Deze parameter kan b.v. worden
gebruikt om de metingen van verschillende dataloggers synchroon te laten verlopen!
De velden (dag, maand, jaar, uur, minuut) worden gekozen met ‚Enter'/'Esc' en ingesteld met de
pijltoetsen.
Druk lang (2 sec) op ‚Enter' om de ingevoerde waarde te bevestigen. Druk op ‚Esc' om de menu-
optie te sluiten zonder iets op te slaan.
Interval 1
De periode tussen twee meetwaarden bij een normale werking (geen overschrijding van een drem-
pelwaarde) wordt hier ingesteld.
Interval 2
Dit interval bepaalt de periode tussen twee meetwaarden in geval van een alarm en dient als tijds-
basis voor de berekening en weergave van de huidige stroomwaarden, naast het opvragen van
statussignalen.
De link tussen interval 1 en interval 2 vereist dat interval 1 altijd een geheel meervoud van interval
2 is. Op basis daarvan worden de instelstappen voor interval 2 bepaald. Interval 2 mag niet langer
zijn dan interval 1.
Soort opslag
Hiermee kan tussen een lineair geheugen en een circulaire buffer worden gekozen. Het lineaire
geheugen slaat geen gegevens meer op van zodra het geheugen vol is. Al seen circulaire buffer
wordt gebruikt, worden de oudste gegevens overschreven als het geheugen vol is.
Opslagmodus (enkel in het standaardmenu)
De opslagmodus bepaalt op welk moment de gegevens worden opgeslagen. Hier heeft u de keuze
tussen ‚Altijd opslaan' en ‚Enkel alarmen' (enkel drempeloverschrijdingen worden opgeslagen).
Bemonsteringsmodus (enkel in het standaardmenu)
Met de bemonsteringsmodus heeft u de keuze tussen een voortdurende bemonstering in interval
2 in geval van een standaardwerking (alarmcontrole) of bemonstering en opslag in interval 2 enkel
in geval van een alarm.
Korte tekst
Hier kan de ingevoerde ‚korte tekst' worden gewijzigd. Zie ook de informatie over het ingeven van
tekst (deel 3.1).
MMC laden
Als de datalogger voorzien is van een MMC-interface, kunnen ook parametergegevens van op
een MultiMediaCard worden geladen. Hiervoor moet eerst een configurationbestand (kfg-bestand)
worden aangemaakt. Met deze menuoptie kan het bestand dan in de datalogger worden geladen.
Opgelet: het begin van de meting wordt niet opgeslagen in het bestand. Het begin van een meting
kan dus enkel worden ingesteld via het betreffende dialoogkader in het parametermenu of online
op een pc!
16