Opmerking voor het laden van enveloppen
• Enveloppen moeten één voor één met de smalle zijde vooraan in de invoersleuf worden
ingevoerd.
• Gebruik geen enveloppen met een ander formaat dan standaard, metalen klemmen,
plastic klemmen, met touwsluiting, venster, voering, zelfplakkende enveloppen, met
opgeplakte stukken of van synthetisch materiaal. Gebruik geen enveloppen die met lucht
zijn gevuld of waaraan etiketten of zegels zijn bevestigd.
• Enveloppen waarvan het oppervlak niet vlak is omdat door het reliëf de afdrukken door
verontreinigd kunnen worden.
• Bij hoge luchtvochtigheid en temperatuur kan de lijm op de flappen van de enveloppen
kleverig worden zodat de enveloppen bij het printen kunnen dichtplakken.
• Gebruik alleen vlakke, scherp gevouwen enveloppen. Omgekrulde of slecht gevormde
enveloppen kunnen niet goed worden beprint of kunnen papierstoringen veroorzaken.
• Selecteer alleen Com10, DL, C5 of Monarch in de papierformaat instelling van de
printerbesturing. (Voor nadere informatie over de printerbesturing, zie het online
handboek).
• Er wordt aanbevolen dat u een testafdruk maakt voor u de actuele printbewerking
uitvoert.
18