Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Bevestiging; Inschakelen Van Het Apparaat - IKA RW 28 digital Gebruikshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Bevestiging van de uithouderstang aan het roerap-
paraat
Montageafbeelding
Probeer of de uithouder goed vastzit.
Door trilling kan de schroef losraken. Controleer daarom
voor de zekerheid regelmatig de bevestiging van de uithou-
der. Span eventueel de binnenzeskantschroef na.
Bevestiging van het roerapparaat aan het statief
Montageafbeelding
Bevestig de kruismof (H) aan de staander van het statief (I).
Bevestig de uithouder (J) van het roerapparaat in de vrije,
naar boven geopende zijde van de kruismof.
Als de gewenste positie voor het roerproces is ingesteld,
dan moeten beide klemschroeven (G) krachtig worden aan-
gehaald.
Controleer telkens voor de inbedrijfname en met regelmati-
ge tussenpozen of het roerapparaat goed vastzit. De positie
van het roerapparaat mag alleen worden veranderd als het
stilstaat en de stekker uit het stopcontact is gehaald.
Bevestiging van het roerapparaat in de spanklauw
Montageafbeelding
Schuif roerapparaat (M) in de spanklauw (L). De spanklauw
krachtig spannen met de spanklauwsleutel (K).
Het roerapparaat mag alleen worden verwisseld als het stil-
staat en de stekker uit het stopcontact is gehaald.
Controleer of de op de typeplaat vermelde spanning over-
eenstemt met de beschikbare netspanning.
Het gebruikte stopcontact moet ge-
aard zijn (randaarde).
Als aan deze voorwaarden is voldaan, is het apparaat be-
drijfsklaar nadat de stekker in het stopcontact is gestoken.
Anders is veilig bedrijf niet gewaarborgd of kan het appa-
raat beschadigd raken.
Wanneer het apparaat in bedrijf gesteld wordt, begint het
met het laatste ingestelde toerental te werken. Controleer
daarom de stand van de motorsteun alvorens het toestel in
te schakelen.
(zie Fig. 4)
(zie Fig. 5)
(zie Fig. 6)

Inschakelen van het apparaat

Bevestiging

Bevestiging van de roerasbescherming
Montageafbeelding
Gebruik tijdens het werken met het apparaat een roerasbe-
scherming (Q) (b.v. R 301) als bescherming tegen verwon-
dingen.
Met de schroef (U) worden de halve kunststofelementen
aan het roerapparaat (T) bevestigd, zoals weergegeven op
Fig. 7. Met de schroef (S) kan de roerasbescherming van
lengte veranderd worden.
Controleer telkens voor de inbedrijfname en met regelma-
tige tussenpozen of de roerasbescherming goed vastzit. De
positie van de roerasbescherming mag alleen worden ver-
anderd als hij stilstaat en de stekker uit het stopcontact is
gehaald.
Bevestiging van het roervat met een spanbeugel
aan het statief
Montageafbeelding
Bevestig eerst het kruisbevestigingsstuk (H) aan de staander
van het statief (I).
Bevestig vervolgens de dwarsarm (Z) van de spanbeugel in
de naar boven wijzende open zijde van het kruisbevesti-
gingsstuk. Wanneer de positie tussen het roervat (V) en het
roerorgaan die vereist wordt voor het roerproces eenmaal is
ingesteld, haalt u beide klemschroeven (G) stevig aan.
Bevestig het roervat (V) met behulp van de buigzame span-
band (W) en zet de buigzame spanband (W) vast met be-
hulp van de hendel (X).
Verzeker u er ook van dat het ingeschakelde toerental geen
problemen kan opleveren bij de gekozen testopstelling.
In geval van twijfel stelt u het laagste toerental in met de
draaiknop (voorste aanslag van de motorslede) en de over-
brenging op de laagste trap.
Het apparaat begint te werken wanneer de tuimelschake-
laar (A) op I wordt gezet.
Als het toestel enige tijd niet gebruikt is, is er na het inscha-
kelen een kloppend geluid te horen, dat veroorzaakt wordt
door de voorspankracht op de frictiebekleding van het wrij-
vingswieldrijfwerk. Dit heeft geen invloed op de werking
van het apparaat. Het kloppende geluid verdwijnt na een
korte inlooptijd.
(zie Fig. 7)
(zie Fig. 8)
9

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave