2.
Veranderen van instellingen.
Voor de instellingen zijn er item gerelateerde instellingen voor de "output unit pulse" en voor de "Alarm
output".
1) Item gerelateerd aan de "Unit pulse".
[F5] Output unit pulse
Er kan een eenheid gekozen worden van "1000", "100" en "10" (de eenheid is [L/P]).
2) Alarm signaal
[F4] Omschakeling; Een output signaal is geselecteerd van "Alarm Output (AL)", "Electronic
statement signal (COdE)". Om de pompsnelheid boven/ondergrens uitgangsignaal actief te
maken, selecteer "Alarm output (AL)".
[F6] Alarm signaal verbinding status
Voor de alarm signaal verbinding status kan je "normal open (n.OP.)" en "normal close (n.CL.)"
selecteren als verbinding status van de pompsnelheid boven/ondergrens uitgangsignaal.
[F7] Alarm uitgang ondergrens stroomsnelheid
Een lagere limiet stroomsnelheid waarde van de pompsnelheid van de boven- ondergrens alarm
uitgang is ingesteld.
[F8] Alarm uitgang ondergrens stroomsnelheid
Een bovengrens waarde pompsnelheid van de boven- ondergrens alarm uitgang is ingesteld.
[F9] Alarm bepaling waarde hysterese breedte.
De pompsnelheid breedte voor het stoppen van het alarm is ingesteld voor de pompsnelheid op
de bovengrens en de onderste grens van de boven- en ondergrens limiet alarm output.
Bijvoorbeeld; wanneer een bovengrens limiet ingesteld is op 200 [m³/h] en een ondergrens
limiet van 20 [m³ /h], en wanneer de waarde van de hysterese breedte is ingesteld op 10 [m³/h]
een alarm zal afgaan wanneer de pompsnelheid verhoogd naar 200 [m³/h] of meer aan de
bovengrens limiet en het alarm stopt wanneer de pompsnelheid weer daalt naar 190 [m³/h] of
minder. Hetzelfde geld voor de ondergrens, een alarm zal afgaan als de pompsnelheid
verminderd naar 20 [m³/h] of lager en zal stoppen als hij vermeerderd naar meer dan 30 [m³/h].
3)
Instellingen modus
Druk op "SW3" om naar de instelling mode te gaan. Om weer terug te gaan naar de metingsmode
druk je weer op dezelfde knop. Als er niets gedaan word binnen 3 minuten in de instellingen mode
zal de watermeter automatisch terug gaan naar de metingsmode.
In de instellingsmode vind je de details uit tabel 5-1. Verschillende instellingen uit dat tabel kunnen
aangepast worden.
Zie de figuren van de omschakeling voor een indicatie van de verschillende instellingen in fig. 5-1
voor de knoppen bediening methodes in de instellingenmode. "SW1+SW2"in de tekening geeft aan
dat twee schakelaars tegelijk, [SW1 en SW2] ingedrukt moeten worden.
Pagina
12