4
De bladblazer op de
tractie-eenheid monteren
Benodigde onderdelen voor deze stap:
1
Bladblazer
2
U-bout
4
Borgmoer (⅜")
2
Aanslagplaat
4
Slotbout (5/16" x 3¼")
4
Borgmoer (5/16")
Procedure
1.
Breng de tractie-eenheid in positie achter de
blazer zodat de bevestigingsplaat uitgelijnd is
met de hefarmen van de tractie-eenheid.
2.
Laat de hefarmen zakken in de bevestigingsplaat
zoals getoond in
parkeerrem van de tractie-eenheid in werking,
schakel de motor uit, verwijder het sleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot
stilstand zijn gekomen.
Figuur 12
Rechterzijde afgebeeld
1. Slotbout (5/16" x 3¼")
2. Aanslagplaat
3. Borgmoer (5/16")
3.
Bevestig de achterkant van de hefarmen aan
de bevestigingsplaat met de meegeleverde
Figuur
12, en stel dan de
4. U-bout
5. Borgmoer (⅜")
U-bouten, aanslagplaten, slotbouten en
borgmoeren
4.
Bevestig de voorkant van de hefarmen aan de
bevestigingsplaat met de 2 inbusbouten en 2
gewelfde veerringen die zijn verwijderd van het
werktuig in
(bladz. 8)
1. Borstbout in de voorkant
van de hefarm
2. Gewelfde veerring
Als u de bouten eerder hebt gebruikt
om de maai-eenheid te monteren: breng
schroefdraadborgmiddel aan op de draden van
de bouten.
5.
Draai de bouten vast met de gepaste
specificatie:
•
Indien u de bouten voor de eerste keer
gebruikt om het werktuig te monteren:
draai de bouten vast met een torsie van 256
tot 313 N·m.
•
Als u de bouten voordien hebt gebruikt om
het werktuig te monteren:
g350946
draai de bouten vast met een torsie van 195
tot 239 N·m.
6.
Gebruik het bevestigingsmateriaal van de
aftakasaansluiting dat u hebt verwijderd in
De tractie-eenheid voorbereiden (bladz. 8)
en bevestig de aftakas van de tractie-eenheid
aan de gegleufde verbindingsas op de
bevestigingsplaat zoals getoond in
9
(Figuur
12).
3 De tractie-eenheid voorbereiden
zoals getoond in
Figuur
Figuur 13
Rechterzijde afgebeeld
3. Inbusbout
13.
g351463
3
Figuur
14.