3
De kabel van de vloertemperatuursensor moet in een aparte gegolfde buis worden
SENSOR
geïnstallaard volgens EN 61386-1. De sensor moet centraal tussen de warmtegeleider
INSTALLATIE
worden geplaatst. Leid het koude einde van de verwarmingsmat door de tweede
gegolfde buis. Steek het koude einde niet over of plaats het niet dichter dan
ongeveer 2 cm bij de verwarmingsdraden
van de mat! Voor installatie op de gekozen
thermostaatlocatie heeft een standaard
kunststof
VAC
230
een aardlekschakelaar (30 mA) worden
gebruikt. Zorg ervoor dat de sensor in en
uit de gegolfde buis (Ø16mm) kan worden
geplaatst; een keer tijdens het leggen van de
leidingen en nog een keer voor het leggen
van de vloerafwerking!
Monteer eventueel de inbouwdoos of de tussendoos (bv. als er twee of meer ver-
ELEKTRISCHE
warmingsmatten met één thermostaat moeten worden aangesloten en geregeld).
INSTALLATIE
Leidt de stroomtoevoerkabel, installatiedraden van de vloerverwarmingselement-
en en installatiedraad van de temperatuursensor naar de doos.
Zet spanning op de voedingskabel en zoek de fasedraad en de nuldraad met be-
hulp van de netfase-indicator; markeer deze draden. Maak de voedingskabel span-
ningsloos. Sluit alle benodigde draden aan op de thermostaat met behulp van de
klemmen met schroefbevestiging.
De temperatuursensor wordt aangesloten op klemmen 1 en 2 (polariteit maakt
niet uit). De voedingsspanning (230 VAC) wordt toegepast op klem 5 en 6, daarbij
de fasedraad (gedetecteerd door de indicator) – op klem 6, en de nuldraad – op
klem 5.
De installatiedraden van het verwarmingselement moeten worden aangesloten
op klemmen 3 en 4; de afschermende vlechtuitgang (geel-groene draad) – naar de
beschermende aardleiding (PE) via het externe klemcontact (niet inbegrepen in
de leveringsomvang).
Installatie
ronde
inbouwdoos
voeding
de
voorkeur.
VAC
verwarmingsmatcircuit
met
230
Voor
het
moet
Thermelec
| 5