Inhoudsopgave
Advertenties
5: Auto Power Off (automatische uitschakeling aan/uitzetten)
Gebruik de pijlen van het toetsenbord ( de toets ▲ (3-5) en ▼ (3-6) om een „1" of een
„0" te selecteren (1 = automatische uitschakeling aanzetten
uitschakeling uitzetten) en de gegevens met „ENTER" (3-4) bevestigen. Wanneer u alle
instellingen hebt beëindigt op „ESC" (3-3) drukken, om de ingestelde gegevens in het
geheugen te bewaren.
6: Temp. Unit (temperatuur eenheid instellen)
Gebruik de pijlen van het toetsenbord ( de toets ▲ (3-5) en ▼ (3-6) om een „1" of een
„0" te selecteren (0 = °C / 1 = °F) en de gegevens met „ENTER" (3-4) bevestigen. Op
„ESC" (3-3) drukken om de ingestelde gegevens in het geheugen te bewaren.
7: Default Vel. (eenheid voor luchtsnelheid instellen)
Gebruik de pijlen van het toetsenbord ( de toets ▲ (3-5) en ▼ (3-6) om een „0", „1" ,
„2", „3", „4" te selecteren (0 = „m/s", 1 = „km/h", 2 = „ft/min", 3 = „mile/h", 4 = „knot" ) en
de gegevens met „ENTER" (3-4) bevestigen. Druk op „ESC" (3-3) om de ingestelde
gegevens in het geheugen te bewaren.
8: Default FLOW (eenheid voor luchtstroom instellen)
Gebruik de pijlen van het toetsenbord ( de toets ▲ (3-5) en ▼ (3-6) om een „1" of een
„0" te selecteren (0 = „CMM" / 1 = „CFM) en de gegevens met „ENTER" (3-4)
bevestigen. Druk op „ESC" (3-3) om de ingestelde gegevens in het geheugen te
bewaren.
„CMM" = Kubieke meter per minuut.
„CFM" = Kubieke Foot per minuut.
9: Area (instelling oppervlak)
Gebruik de pijlen van het toetsenbord ( de toets ▲ (3-5) en ▼ (3-6) en de toets „SEND"
(3-7) om het oppervlak in te stellen. Gebruik de „SEND" toets (3-7) om de cursor naar
rechts te verplaatsen. Nadat u het oppervlak hebt ingesteld, de gegevens met de
„ENTER" toets (3-4) bevestigen. Druk op „ESC" (3-3) om de ingestelde gegevens in het
geheugen te bewaren.
10: ESC (functie beëindigen)
Als u met al deze procedures klaar bent, kunt u het menú verlaten door op „ESC" (3-3)
te drukken. Nu bevindt u zich weer in de „normale" meet modus.
6. Gegevensoverdracht naar de PC
Voordat u de gegevens van het geheugen naar een computer verstuurt, moet u ervoor
zorgen dat de „REC" en „HOLD" functies uitstaan. Dat kunt u zien omdat er rechts
bovenaan op het scherm geen „REC" symbool verschijnt, of middenboven geen „HOLD"
symbool. Na dit gecontroleerd te hebben, kunt u het apparaat met behulp van de
UPCB-02 interface kabel op de computer aansluiten. Start de software „DL2005" voor
de gegevensontvangst. In de gebruiksaanwijzingen van de software vindt u hierover
meer informatie. Druk 2 sec. lang op de „SEND" toets (3-7). Rechts onderaan het
scherm verschijnt „Transmit mode!". Met de pijlen van het toetsenbord moet u de
gewenste gegevensgroep selecteren, die op het scherm wordt getoond, met de eerste
waarde van de gegevensgroep. Door nogmaals op „SEND" (3-7) te drukken, verschijnt
er rechts onderaan het scherm „Sending Data!". De gegevens worden naar de
computer verstuurd. Als de gegevensoverdracht correct is verlopen verandert de
Gebruiksaanwijzingen
9
www.pcebrookhuis.nl
/ 2 = automatische
Advertenties
Inhoudsopgave
