Problemen oplossen
Pomp
Probleem
Lage pompopbrengst bij beide
slagen.
Weinig pompopbrengst bij slechts
één van beide slagen.
Geen pompopbrengst.
De pomp werkt onregelmatig.
De pomp werkt niet.
334902A
LET OP: Voer de Drukontlastingsprocedure (blz. 5)
uit voordat u de apparatuur controleert of er onderhoud
aan uitvoert.
LET OP: Controleer eerst alle mogelijke oorzaken
en problemen, voordat u de pomp demonteert.
Oorzaak
De leidingen voor de luchttoevoer
zijn geblokkeerd.
Het materiaaltoevoervat is leeg.
Verstopte uitgaande
materiaalleiding of kranen.
De halspakkingen zijn versleten.
De luchtdruk is onvoldoende, of de
luchtventielen zijn dicht of verstopt.
Het inwendige oliereservoir zit te
los.
De zuigerpakkingen zijn versleten.
De kogelkeerkleppen zijn onjuist
geïnstalleerd.
Het materiaaltoevoervat is leeg.
De kogelterugslagkleppen worden
open gehouden of zijn versleten.
De zuigerpakkingen zijn versleten.
De leidingen voor de luchttoevoer
zijn geblokkeerd.
Het materiaaltoevoervat is leeg.
Verstopte uitgaande
materiaalleiding of kranen.
De luchtdruk is onvoldoende, of de
luchtventielen zijn dicht of verstopt.
De luchtmotor is beschadigd.
Er zit opgedroogd materiaal
op de verdringerstang.
Problemen oplossen
Oplossing
Haal verstoppingen uit de
luchtleidingen. Controleer dat alle
afsluiters open zijn. Verhoog
de luchtdruk, maar overschrijd niet
de hoogste toegestane werkdruk.
Vul de pomp opnieuw om hem aan
de gang te brengen.
Reinig de uitgaande materiaalleiding
of kranen etc.
Vervang de halspakkingen.
Open en reinig de luchtventielen.
Draai het inwendige oliereservoir
vaster.
Vervang de zuigerpakkingen.
Controleer en repareer
de kogelterugslagkleppen.
Vul de pomp opnieuw om hem aan
de gang te brengen.
Controleer en repareer
de kogelterugslagkleppen.
Vervang de zuigerpakkingen.
Haal verstoppingen uit de
luchtleidingen. Controleer dat alle
afsluiters open zijn. Verhoog
de luchtdruk, maar overschrijd niet
de hoogste toegestane werkdruk.
Vul de pomp opnieuw om hem aan
de gang te brengen.
Reinig de uitgaande materiaalleiding
of kranen etc.
Open en reinig de luchtventielen.
Zie De luchtmotor repareren
op blz. 13.
Zie A
. 12 op pagina 18. Reinig
FB
de verdringerstang (107). Controleer
of vervang de halspakkingen. Stop
de pomp altijd onderin de slag en houd
het oliereservoir gevuld met TSL.
7