Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Setpointinstellingen; Opstartconditie - Johnson Controls TC-9102 Gebruikershandboek

Inhoudsopgave

Advertenties

4.1.3. Setpointinstellingen

Het setpoint van de verschillende werkingscondities kan worden aangepast met de
afstandsinstelling op het ruimtebedienmoduul, afhankelijk van het type regelaar. De regelaars
met afstandsinstelling hebben een ruimtebedienmoduul nodig of een externe potentiometer,
die verbonden is met de setpointingang. Onder STANDBY-conditie wordt het setpoint
verhoogd of verlaagd met een fabrieksmatig ingestelde setpointverschuiving voor verwarmen
of koelen, zodat verwarmings- of koelenergie wordt bespaard als de ruimte vrij is.
Wanneer een gebouwbeheersysteem is aangesloten, kan onder NACHT-conditie het setpoint
verder worden verlaagd of verhoogd om zodoende nog meer energie te besparen tijdens
onbezette perioden, zoals 's-nachts, in het weekend of tijdens vakantieperioden.
De regelaar beschikt over twee setpoints voor COMFORT-conditie (voor verwarmen en
koelen). Het verschil bepaalt het nul-energiebereik, waarbij geen verwarmings- of koelenergie
nodig is. De regelaar berekent de twee werkpunten (WSP voor verwarmen en WSP voor
koelen) als de som van het comfortsetpoint, de afstandinstelling van het ruimtebedienmoduul
(RSP = Remote SetPoint) en het supervisiesetpoint. Bij aansturing vanuit een gebouwbe-
heersysteem kunnen de werkpunten worden gewijzigd ofwel met het comfortsetpoint of met
de waarde van het supervisiesetpoint. Met deze laatste mogelijkheid kan de bediener van het
gebouwheersysteem de setpoints voor verwarmen en koelen veranderen zonder dat de
nulenergieband wordt gewijzigd.
Ofwel in het kort:
WSP (verwarmen) =
+
+
+
WSP (koelen)
=
+
+
+
Wanneer de ruimtetemperatuur onder het werkpunt voor verwarmen komt wordt de
verwarmingsuitgang verhoogd afhankelijk van de instelling van de proportionele band en de
integratietijd voor de verwarmingskring.
Wanneer de ruimtetemperatuur boven het werkpunt voor koelen komt wordt de koeluitgang
verhoogd, afhankelijk van de proportionele band en de integratietijd zoals ingesteld voor de
koelkring. Deze regeling is weergegeven in Fig. 2.7 en 2.8. op bladzijde 11.

4.1.4. OPSTARTconditie

Deze conditie kan door het gebouwbeheersysteem worden ingesteld om de regelaar uitgang
geforceerd op 100 % in te stellen met de ventilator op maximum toerental. Deze conditie
blijft actief totdat de ruimtetemperatuur binnen één Kelvin van het verwarmingssetpoint komt
of wordt onderbroken door het gebouwbeheersysteem. Indien gewenst kan de regelaar ook
geconfigureerd worden om maximum koeling te geven onder deze conditie.
1292
GEBRUIKERSHANDBOEK TC-9102/TM-9100
comfortsetpoint voor verwarmen (gebouwbeheersysteem)
de afstandinstelling (geïntegreerde setpoint of ruimtebedienmoduul)
het supervisiesetpoint (gebouwbeheersysteem)
STANDBY- of NACHTverschuiving voor verwarmen (indien
actief)
comfortsetpoint voor koelen (gebouwbeheersysteem)
de afstandinstelling (geïntegreerde setpoint of ruimtebedienmoduul)
het supervisiesetpoint (gebouwbeheersysteem)
STANDBY- of NACHTverschuiving voor koelen (indien actief)
4. REGELFUNCTIES VAN DE TC-9102
27

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Tm-9100

Inhoudsopgave