6.1.2
Isolatie van de koelmiddelleidingen
▪ Neem polyethyleenschuim als isolatiemateriaal:
▪ met een warmteoverdrachtsfactor begrepen tussen 0,041 en
0,052 W/mK (0,035 en 0,045 kcal/mh°C)
▪ bestand tegen minstens 120°C
▪ Isolatiedikte:
Buitendiameter
Binnendiameter
leiding (Ø
)
isolatie (Ø
p
6,4 mm (1/4")
8~10 mm
12,7 mm (1/2")
14~16 mm
Ø
Ø
i
i
Ø
Ø
p
p
t
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de relatieve vochtigheid
meer dan 80% bedraagt, moet het isolatiemateriaal minstens 20 mm
dik zijn om condensatie op het oppervlak van de isolatie te
voorkomen.
6.2
Koelmiddelleiding aansluiten
GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN
6.2.1
Koelmiddelleiding op de binnenunit
aansluiten
WAARSCHUWING:
MATERIAAL
Het koelmiddel in deze unit is weinig ontvlambaar.
▪ Leidinglengte. Houd de koelmiddelleiding zo kort mogelijk.
1 Sluit de koelmiddelleiding met flareverbindingen aan op de
unit.
2 Wikkel vinyl tape rond de aansluiting van de koelmiddelleiding
en overlap telkens met minstens de helft van de tape. Houd de
naad van de thermische leidingisolatie aan de bovenkant.
Wikkel de tape niet te strak.
a
Thermische leidingisolatie (aan de kant van de
binnenunit)
b
Flareverbindingen
c
Vloeistofleiding (met isolatie) (lokaal te voorzien)
d
Gasleiding (met isolatie) (lokaal te voorzien)
e
Naad van de thermische leidingisolatie naar boven
f
Vinyl tape (lokaal te voorzien)
3 Isoleer de koelmiddelleiding, de kabel tussen de units en de
afvoerslang
op
de
binnenunit:
koelmiddelleiding en kabel tussen de units
OPMERKING
Zorg ervoor dat de hele koelmiddelleiding is geïsoleerd.
Blote leidingen kunnen condensatie veroorzaken.
FTXP-M, FTXF-D, ATXF-A
Daikin kamerairconditioner
3P697800-1A – 2024.01
Isolatiedikte (t)
)
i
≥10 mm
≥13 mm
MATIG
ONTVLAMBAAR
a
b
c d
e
f
e
Zie
"8.1 Afvoerleiding,
isoleren" [ 4 14].
7 Elektrische installatie
7
Elektrische installatie
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Gebruik voor de stroomkabels ALTIJD meeraderige kabel.
WAARSCHUWING
Gebruik een alpolige schakelaar met een contactscheiding
van minstens 3 mm om het contact volledig te verbreken
onder overspanningscategorie III.
WAARSCHUWING
Als het netsnoer beschadigd is, MOET de fabrikant, zijn
vertegenwoordiger,
zijn
gelijkaardige bevoegde personen het snoer vervangen om
een gevaarlijke situatie te voorkomen.
WAARSCHUWING
Sluit de elektrische voeding NIET aan op de binnenunit. Dit
kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik
GEEN
onderdelen binnenin het product.
▪ Tak de elektrische voeding niet af voor de afvoerpomp,
etc. van het klemmenblok. Dit kan een elektrische
schok of brand veroorzaken.
WAARSCHUWING
Houd de bedrading tussen de units uit de buurt van
koperen leidingen die niet thermisch geïsoleerd zijn
aangezien dergelijke leidingen heel warm worden.
7.1
Specificaties van standaard
bedradingscomponenten
OPMERKING
Wij raden aan massieve draden (met één ader) te
gebruiken. Als er geslagen draden worden gebruikt, draai
de draadjes een beetje in elkaar om ze rechtstreeks in de
aansluitklem te steken of in een aansluiting met een ronde
krimpklem. Meer informatie vindt u in "Richtlijnen voor het
aansluiten van de elektrische bedrading" in de uitgebreide
handleiding voor de installateur.
Onderdeel
Kabel tussen de units
Spanning
(binnen↔buiten)
Draaddikte
servicevertegenwoordiger
lokaal
aangekochte
elektrische
220~240 V
Gebruik alleen
geharmoniseerde draad met
dubbele isolatie en geschikt
voor de toepasselijke
spanning
4-aderige kabel
2
1,5 mm²~2,5 mm
(gebaseerd op de
buitenunit)
Montagehandleiding
of
13