Productinformatie
H Kamerlucht
De lucht in de opstellingsruimte moet vrij zijn van ont-
brandbare of chemisch agressieve stoffen.
▶ Gebruik of bewaar geen licht ontvlambare of explo-
sieve materialen in de nabijheid van het toestel (pa-
pier, benzine, verdunningen, verf, enzovoort).
▶ Gebruik of bewaar geen corrosieve stoffen in de na-
bijheid van het toestel (oplosmiddelen, lijm, chloor-
houdende reinigingsmiddelen, enzovoort).
H Schade door vorst
Wanneer de installatie niet in bedrijf is, kan deze be-
vriezen:
▶ Neem de aanwijzingen voor vorstbescherming in
acht.
▶ Laat de installatie altijd ingeschakeld, vanwege ex-
tra functies zoals bijvoorbeeld de warmwatervoor-
ziening of het pomptestprogramma.
▶ Eventueel optredende storing direct verhelpen.
H Verbrandingsgevaar aan de tappunten van het
warm water
▶ Wanneer warmtapwatertemperaturen boven 60 °C
zijn ingesteld of de thermische desinfectie is inge-
schakeld, moet een thermostatische mengkraan
worden geïnstalleerd. Vraag bij twijfel de installa-
teur.
2
Productinformatie
2.1
Conformiteitsverklaring
Dit product voldoet qua constructie en werking aan de Europese en nati-
onale vereisten.
Met de CE-markering wordt de conformiteit van het product
met alle toepasbare EU-voorschriften bevestigd, welke samen-
hangen met het aanbrengen van deze markering.
De volledige tekst van de conformiteitsverklaring is via internet beschik-
baar: www.bosch-thermotechniek.nl.
De warmtepomp Compress Hybrid 3000i AW behoort tot een serie
warmtepompen, die energie uit de buitenlucht wint voor verwarmen en
voor de warmwatervoorziening.
Door het omkeren van dit proces en het onttrekken van warmte uit het cv-
water en het afgeven daarvan aan de buitenlucht kan de warmtepomp in-
dien gewenst ook voor koelen worden gebruikt. Hiervoor geldt wel de
voorwaarde, dat de cv-installatie ook voor het koelbedrijf is bedoeld.
Om een complete cv-installatie te realiseren, wordt de buiten opgestelde
buitenunit ODU Monoblock op een binnenunit in het gebouw aangeslo-
ten.
De cv-installatie wordt door de bedieningsunit HPC410 aangestuurd,
die zich in de binnenunit bevindt. De bedieningsunit regelt en stuurt de
installatie via verschillende instellingen voor verwarming, koeling, warm
water en overig bedrijf. De controlefunctie schakelt bijvoorbeeld bij
eventuele bedrijfsstoringen de warmtepomp uit, zodat geen schade aan
wezenlijke componenten kan ontstaan.
4
2.2
Regelaar
De bedieningsunit HPC410 in de binnenunit stuurt de warmteproductie
aan de hand van de buitensensormeting, eventueel in combinatie met de
kamerthermostaat CR10H of ModuLine 1010H (toebehoren). De tem-
peratuur in het gebouw wordt afhankelijk van de buitentemperatuur au-
tomatisch aangepast.
De gebruiker beinvloed de temperatuur de temperatuur van de cv-instal-
latie, door de gewenste kamertemperatuur op de bedieningsunit of de
kamerthermostaat in te stellen.
Op de binnenunit kunnen verschillende accessoires (bijvoorbeeld
zwembassin-, solar- en kamerthermostaat) via de EMS plus bus worden
aangesloten. Daardoor ontstaan extra functies en instelmogelijkheden,
die ook via de bedieningsunit worden gestuurd. Meer informatie over de
accessoires vindt u in de bijbehorende instructies.
2.3
Specificaties betreffende warmtepomp
Na de installatie en de inbedrijfname van de warmtepomp en de binnen-
unit zijn met regelmatige tussenpozen bepaalde werkzaamheden nodig.
Daarbij horen het controleren op alarmen en eenvoudig onderhoud.
Deze acties kunnen meestal door de gebruiker zelf worden uitgevoerd.
Wanneer problemen echter blijven bestaan, moet contact met de instal-
lateur van de installatie worden opgenomen.
2.4
Cv-installatie
De cv-installatie bestaat uit twee delen: de warmtepompbuitenunit in
buitenopstelling en de binnenunit.
Bovendien kan een cv-toestel als externe bijverwarming worden aange-
sloten.
Wanneer in de installatie warm water is aangesloten, wordt onderscheid
gemaakt tussen cv-water en warm water. Het cv-water wordt naar de ra-
diatoren en naar de vloerverwarming geleid. Het warm water wordt naar
de douche en de waterkranen geleid.
De warmtepomp schakelt bij een buitentemperatuur van circa – 20 °C
uit. De centrale verwarming en warmwatervoorziening worden dan door
een externe warmtebron overgenomen.
2.5
Warmtepomp (buitenunit)
De warmtepomp heeft als taak, energie uit de buitenlucht te winnen en
dat aan de binnenunit over te dragen.
De warmtepomp beschikt over een inverterregeling, dat wil zeggen, de
compressorsnelheid wordt automatisch gevarieerd, zodat exact de be-
nodigde hoeveelheid energie wordt geleverd. Ook de ventilator is toeren-
talgeregeld en regelt de snelheid afhankelijk van de vraag. Daardoor blijft
het energieverbruik zo laag mogelijk.
Ontdooien
Bij lage buitentemperaturen kan op de verdamper ijs worden gevormd.
Wanneer de ijslaag zo dik wordt, dat deze de luchtstroom door de ver-
damper hindert, wordt een automatische ontdooiprocedure in werking
gesteld. Zodra het ijs is ontdooid, keert de warmtepomp terug naar nor-
maal bedrijf.
Bij lagere buitentemperaturen wordt voor het ontdooien de doorstroom-
richting van het koudemiddel in het circuit via een 4-wegklep omge-
keerd; dit type ontdooien wordt kringloopomkeren genoemd.
Compress Hybrid 3000i AW – 6721835845 (2021/05)