De onderpomp herstellen
WAARSCHUWING
INJECTIEGEVAAR
Om het risico van ernstig letsel te verminderen
moet u de Drukontlastingsprocedure op
blz. 4 volgen voordat u een enig van het
systeem gaat controleren of onderhouden en steeds
wanneer u de instructie leest om de druk te ontlasten.
OPMERKING: Er zijn reparatiesets verkrijgbaar. Zie de
onderdelenlijst voor uw pompmodel. In
alle sets (m.u.v. 948651) zitten acht vul-
plaatjes (14*) voor gebruik op de zuiger,
maar gebruik slechts het vereiste aantal.
Een sterretje achter een verwijsnummer,
bijv. (3*), houdt in dat dit onderdeel in de
reparatieset zit.
1.
Spoel de pomp zo mogelijk door met oplosmiddel.
Volg de Drukontlastingsprocedure, op blz. 4 en zet
2.
de pomp daarbij stil in de onderste stand van de pompslag.
3.
Ontkoppel alle slangen van de pomp.
4.
Schroef de zuigerstang (1) los van de verbindingsstang
van de luchtmotor.
5.
Schroef het inlaatventielhuis (24) uit de cilinder (11).
Zie Afb. 1. Haal de ventielonderdelen uit elkaar en reinig
ze. Kijk de onderdelen na op schade of slijtage. Als de
zitting in het ventielhuis is afgebrokkeld of versleten,
vervang dan het huis (24).
6.
Draai de pakkingmoer (2) los.
7.
Druk de zuigerstang (1) naar beneden tot u de zuiger-
bout (20) kunt pakken. Trek de zuigerstang aan de
onderkant uit de cilinder (11).
Wordt vervolgd op de volgende pagina.
REPARATIEAANWIJZINGEN:
Alle pompmodellen behalve 239388: Aandraaien tot 70–80 N.m.
Pompmodel 239388: Aandraaien tot 30–35 N.m.
Vloeibare pakking aanbrengen. Aandraaien tot 23 N.m.
De lippen van de v-pakkingen moeten naar beneden gericht zitten.
Aandraaien tot 70–80 N.m.
De lippen van de v-pakkingen moeten naar boven gericht zitten.
Voeg de benodigde vulplaatjes (14*) toe om een stapelhoogte te
krijgen van 24,13–24,77 mm. Voor model 222017 moet u zoveel
plaatjes (14) aanbrengen tot u een stapelhoogte heeft van
24,38–24,77 mm.
Alleen onderdelen voor pompmodel 239388.
Afb. 1
6
307944
Onderhoud
*5
8
*4
*7
*10
1
15
*14
15
21
*22
24
2
3*
6*
11
12
13*
16*
18*
19*
20
30
33*
23*
06913B