Als de vraag naar verwarming/koeling toeneemt wanneer de warmtepomp is uitgeschakeld, worden extra verwarmers/
koelers geactiveerd
1
.
Wanneer de warmtepomp in werking is, raden wij aan luchtbehandelingskasten te gebruiken met het
kleinst mogelijke luchtvolumeverschil tussen de toevoer- en afvoerluchtstromen. Bij grote onevenwich-
tigheden in het debiet (>20%) nemen de capaciteit en het rendement van de warmtepomp af, waardoor
de compressor op een kritische koelmiddeldruklimiet werkt. Dit leidt tot een kortere levensduur en een
grotere kans op defecten.
Tijdens de werking in de winter, wanneer de warmtepomp in de verwarmingsmodus staat, begint condens op de ver-
damper te bevriezen en vormt zich rijping. Grote ijsafzettingen blokkeren de luchtstroom in de verdamper en kunnen de
warmtepomp beschadigen. Daarom wordt de verdamper automatisch ontdooid bij gebruik in de winter. Wanneer de bui-
tentemperatuur onder nul zakt, begint het automatiseringssysteem van de warmtepomp voortdurend het drukverschil bo-
ven en onder de verdamperwarmtewisselaar te controleren. Wanneer condens zich ophoopt in een platen van de warm-
tewisselaar en er zich ijs begint te vormen, neemt de druk toe en worden er ontdooiingsacties in gang gezet. Tijdens de
ontdooicyclus wordt een deel van het hete koelgas van de compressor naar de verdamper geleid om de zich vormende
ijskristallen te doen smelten, waardoor de temperatuur van de toevoerlucht tijdelijk daalt. Geïntegreerde elektrische of
hulpverwarmingen worden ingeschakeld om deze verandering te compenseren. Zodra de vorst smelt en de druk afneemt,
wordt al het vermogen van de warmtepomp omgeleid naar het verwarmingsproces.
1.2.2. Type kast per kanaalaansluiting
Afhankelijk van de installatie en aansluiting van de kanalen, worden de luchtbehandelingskasten onderverdeeld in:
Verticale kasten (aangeduid met de letter V) – wanneer alle kanalen zijn aangesloten aan de bovenkant van de kast.
•
Horizontale kasten (aangeduid met de letter H) – wanneer alle kanalen zijn aangesloten aan de zijkanten van de kast.
•
Universele kasten (aangeduid met de letter U) – waarvan de kanaalaansluitingen kunnen worden verplaatst van de
•
zijkanten van de kast naar de bovenkant en omgekeerd. Elke universele kast heeft 16 verschillende kanaalindelingen die
tijdens de installatie gemakkelijk kunnen worden gewijzigd, afhankelijk van de beoogde installatieplaats.
Hangt van de configuratie af.
1
UAB KOMFOVENT behoudt het recht om veranderingen door te voeren zonder dit vooraf kenbaar te maken
RHP STANDARD_installation manual_23-03
Horizontale kast
Afb. 4. Classificatie van kasten o.b.v. het type kanaalaansluiting
Afb. 5. Verplaatsing van de kanaalaansluitingen van de universele kasten
Verticale kast
9