Figuur 55
1. Knop (toerentalregeling
van messenkooien)
2. Handgreep (wethendel)
5.
Draai de knop voor de toerentalregeling van de
messenkooien op instelling 1
6.
Start de motor en laat deze op een laag
stationair toerental lopen.
Belangrijk:
Verander het toerental van de
motor tijdens het wetten niet; anders kunnen
de messenkooien tot stilstand komen. Wet
de messenkooien uitsluitend als de motor
stationair loopt.
7.
Zet de maai/transporthendel in de
en duw de maai/hefhendel naar
NEUTRAALSTAND
voren om te beginnen met wetten.
8.
Breng de wetpasta aan met een borstel met
lange steel. Gebruik nooit een borstel met een
korte steel.
•
Als de messenkooien blijven vastzitten of
instabiel worden tijdens het wetten, moet u
het toerental van de messenkooien verhogen
totdat de snelheid stabiliseert. Zet daarna
het toerental weer op stand 1 of de gewenste
snelheid.
•
Als u de maaidekken tijdens het wetten wilt
afstellen, schakelt u de messenkooien uit
g229849
g229848
3. 'R'-stand
4. 'F'-stand
(Figuur
55).
door de maai-/hefhendel naar achteren te
bewegen en de motor af te zetten. Na de
afstelling herhaalt u
9.
Herhaal stap
maai-eenheden die u wilt wetten.
10.
Als u klaar bent, moet u de wethendel terug
in de 'F'-stand zetten, de knop voor de
toerentalregeling van de messenkooien in
de gewenste instelling zetten, de stoel laten
zakken en alle wetpasta van de maai-eenheden
wassen. Stel indien nodig het contact tussen de
messenkooi en het ondermes af.
Belangrijk:
wetten niet in de 'F'-stand zet, zullen de
maaidekken niet omhoog komen of naar
behoren werken.
50
stappen4
tot en met 8.
4
tot en met
8
voor alle
Als u de wethendel na het