6.8 Reiniging
Reinig de eenheid zorgvuldig. Verwijder stof, vreemde voorwerpen en vuil dat is ontstaan tijdens de
omgang met de eenheid. Gebruik reinigingsmiddelen en ontvetters.
LET OP
Oplosmiddelen zijn niet toegestaan.
7 Aansluiten van de eenheid
LET OP
Voor het aansluiten van de eenheid de hoofdvoedingsspanning en frequentie
controleren op basis van de gegevens op het typeplaatje. Spanningstolerantie: +/-
10% vergeleken met de nominale waarde.
7.1 Elektrische aansluitingen
De eenheid aansluiten na het controleren van de paneelcomponenten.
LET OP
De aansluitingen met de hoofdvoedingsleiding moet gebeuren via een geschikte
beveiligingsinrichting (een zekeringautomaat of een aardlekschakelaar) die is gekozen
door de installateur op basis van de betreffende leiding en het opgenomen vermogen
op het typeplaatje.
Bij het kiezen van de beveiligingsinrichting, rekening houden met het volgende: mocht de
kortsluitbelasting
op de installatielocatie hoger zijn dan 10 kA, installeer dan een beveiliging die de piekwaarde
Mogelijke kortsluitstroom (Ik)
begrenst tot 17 kA.
impedantie, mits geen overstroombeveiligingsinrichting is geïnstalleerd in het circuit.
Piekwaarde:
max. waarde van mogelijke kortsluitstroom.
De eenheid aansluiten, hierbij rekening houden met de kleuren van de aansluitkabels:
Wij adviseren een microschakelaar te installeren bij de deur van de koelruimte (niet meegeleverd) die
- de verlichting in de koelruimte inschakelt, de eenheid stopt en
- het temperatuuralarm elke keer dat de deur wordt geopend overbrugd
(gedurende circa een uur na het sluiten van de deur).
De benodigde kabel wordt meegeleverd met de eenheid. Deze aansluiten, houd rekening met het
volgende: microschakelaar gesloten = deur gesloten.
LET OP
De bovenstaande microschakelaar wordt niet meegeleverd met de eenheid. Raakt
de kabel van de microdeurschakelaar beschadigd, ontstaat dezelfde toestand als bij
een open deur en een onbeschadigde microschakelaar.
a) 230V/1/50-60Hz
b) 230V/3/50-60Hz
c) 400/3/50 Hz
: stroom die vloeit bij een storing bij een verwaarloosbare
3
Geel/groen = aarde
draden
Bruin = fase
4
Grijs = fase
draden
Geel/groen = aarde
Bruin = fase
Zwart = fase
5
Blauw = nul
Geel/groen = aarde
Bruin = fase
Grijs = fase
Zwart = fase
mogelijke
9